De voorzitter opent de zitting op 18/12/2023 om 20:12.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de notulen en het verslag van 13 november 2023 goed.
Het schepencollege heeft het IKA-STORM-project en de vraag tot investering en/of andere vorm van engagementen besproken in de zittingen van 7 en 24 juli en 18 december 2018. Op 25 augustus 2020 werd beslist om geen eigen inbreng te doen.
Bij de realisatie van het windpark Storm Retie kreeg het lokaal bestuur de mogelijkheid om te participeren in dit project. Deze participatie verloopt niet rechtstreeks maar via de financieringsintercommunale IKA. IKA zorgt voor de financiële afhandeling van de participatie.
Een windpark levert nog niet onmiddellijk dividenden op. Er wordt verwacht dat er in 2023 voor de eerste keer een (beperkt) dividend wordt uitgekeerd. Dit komt dan in 2024 bij IKA binnen en zal in 2025 via het resultaat van IKA naar het lokaal bestuur komen. Dit is belangrijk om te weten wanneer eventueel te volstorten.
Het bedrag waarvoor Retie kon participeren werd oorspronkelijk vastgesteld op 735 000 euro. Een deel hiervan (168 500 euro) werd omgezet in een “achtergestelde lening”. Hierdoor genereert deze som al opbrengsten vooraleer er dividenden uitkeerbaar zijn. Voor 2022 (uitkering 2023) werd er zo al 7 753,64 euro ontvangen.
Vanuit de reserves binnen IKA (specifiek van Retie) werd er 163 500 volstort.
Er blijft dus een bedrag te volstorten van 403 000 euro.
2023 (te voorzien in AMJP december 2023): 140 000 euro
2024 en 2025 (te voorzien in AMJP december 2023): 131 500 (jaarlijks)
Artikel 1
De gemeenteraad beslist de participatie in het windpark Retie van Storm gedeeltelijk te volstorten via IKA voor een bedrag van 140 000 in 2023, 131 500 in 2024 en 131 500 in 2025.
De kredieten zijn voorzien in de meerjarenplanning.
Volgens het decreet lokaal bestuur art.217 t.e.m. 220 is elke gemeente verplicht om een organisatiebeheersingssysteem uit te bouwen. Tot op heden had de gemeente Retie dit niet. Een organisatiebeheersingssysteem brengt alle processen en producten van een organisatie in kaart, en koppelt hier mogelijke interne en externe risico's aan, om dan te bepalen hoe deze risico's vermeden of beperkt kunnen worden.
Algemeen geldt dat als de management en ondersteunende processen goed lopen, ook de kernprocessen goed zullen verlopen en de dienstverlening naar de burger gegarandeerd kwalitatief is. Daarom focust organisatiebeheersing in eerste instantie op deze management en ondersteunende processen.
Een goed uitgebouwd organisatiebeheersingssysteem zorgt ervoor dat de organisatie:
- weet waar ze naartoe wil (strategie en doelstellingen);
- weet of beseft wat de hinderpalen daarbij zijn (risico's voor het bereiken van de strategie en doelstellingen zijn gekend);
- acties onderneemt om de hinderpalen te beheersen en te optimaliseren (beheersmaatregelen worden genomen om de risico’s te beperken = remediëring).
artikel 217
Organisatiebeheersing is het geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen dat men:
1° de vastgelegde doelstellingen bereikt en de risico's om deze te bereiken kent en beheerst;
2° wetgeving en procedures naleeft;
3° over betrouwbare financiële en beheersrapportering beschikt;
4° op een effectieve en efficiënte wijze werkt en de beschikbare middelen economisch inzet;
5° de activa beschermt en fraude voorkomt.
Artikel 218
Het organisatiebeheersingssysteem bepaalt op welke wijze de organisatiebeheersing van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt georganiseerd, met inbegrip van de te nemen controlemaatregelen, procedures en de aanwijzing van de personeelsleden en organen die ervoor verantwoordelijk zijn, en de rapporteringsverplichtingen van de personeelsleden die bij het organisatiebeheersingssysteem betrokken zijn. Het organisatiebeheersingssysteem beantwoordt minstens aan het principe van functiescheiding waar mogelijk en is verenigbaar met de continuïteit van de werking van de gemeentelijke diensten.
Artikel 219
Het organisatiebeheersingssysteem wordt vastgesteld door de algemeen directeur, na overleg met het managementteam. Het algemene kader van het organisatiebeheersingssysteem en de elementen daarin die raken aan de rol en de bevoegdheden van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. De algemeen directeur rapporteert jaarlijks aan het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn en het vast bureau over de organisatiebeheersing. Die rapportering gebeurt jaarlijks uiterlijk voor 30 juni van het daaropvolgende jaar.
Artikel 220
Met behoud van de toepassing van artikel 57, 85 en 196 kan de algemeen directeur, binnen de grenzen van het organisatiebeheersingssysteem, zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Ook de financieel directeur kan zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. In beide gevallen gebeurt dat schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen. De toepassing van het eerste lid ontslaat de algemeen directeur of de financieel directeur nooit van zijn verantwoordelijkheid. Het lokaal bestuur houdt hierbij steeds rekening met een aantal belangrijke uitgangspunten:
- Organisatiebeheersing wordt gerealiseerd door verschillende beheers- en controlemaatregelen die zijn ingebouwd in processen en activiteiten. Het is geen eenmalig, maar een continu proces. Het is een dynamisch begrip dat mee evolueert met de wijze waarop de organisatie gestructureerd is en waarop taken uitgevoerd worden.
- Organisatiebeheersing kan enkel redelijke en geen absolute zekerheid verschaffen voor het bereiken van de doelstellingen. Er moet steeds een afweging gemaakt worden tussen de kostprijs van de beheersings- en controlemaatregelen en de kosten als de risico's zich zouden voordoen. Vandaar dat bij het selecteren van de verbeterprojecten en acties zowel met het risico als de waarschijnlijkheid van inefficiënties, fraudemogelijkheden, onvolledigheden, enzovoort moet worden rekening gehouden.
- Beheersings- en controlemaatregelen moeten ervoor zorgen dat risico’s afgedekt worden; deze maatregelen zijn geen doel op zich.
Een organisatiebeheersingssysteem start met de goedkeuring van een kader voor organisatiebeheersing door de gemeenteraad. Dit kader omvat minimaal
Het kader in bijlage omvat deze verschillende elementen:
Verder duidt het kader in bijlage hoe de zelfevaluatie voor de gemeente Retie concreet zal worden aangepakt, en hoe de interne communicatiestromen lopen.
Elke lokaal bestuur is verplicht om een organisatiebeheersingssysteem uit te bouwen. Dit start met de opmaak van een kader, en de goedkeuring daarvan door de gemeenteraad. Op deze manier voldoen we aan de verplichtingen van goed bestuur. Bovendien zorgt het organisatiebeheersingssysteem en de daarbij horende zelfevaluatie voor een gedragen plan van aanpak met verschillende verbetervoorstellen, die stelselmatig aangepakt kunnen worden in functie van hun prioriteit, waardoor we als organisatie stelselmatig kunnen groeien. Op deze manier wordt de werking continu geoptimaliseerd.
/
De gemeenteraad keurt het kader voor organisatiebeheersing (zie bijlage) goed.
Op dit moment heeft de gemeente Retie geen klokkenluidersregeling, terwijl dit wel verplicht is volgens het bestuursdecreet (art.III60/1 t.e.m. art.III60/13).
Het reglement (zie bijlage) vermeldt wie beroep kan doen op de klokkenluidersregeling, wanneer deze van toepassing is, bij wie men terecht kan (meldingskanalen), hoe men een melding kan maken, en op welke manier de meldingen worden geregistreerd en behandeld, alsook wanneer en tegen welke represailles men beschermd is.
Op dit ogenblik heeft de gemeente Retie nog geen klokkenluidersregeling, terwijl dit wel verplicht is volgens het bestuursdecreet. Bovendien zorgt dit voor de bescherming van medewerkers en derden, die met ons samenwerken, die melding maken van inbreuken tegen de wet- en regelgeving.
/
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het reglement klokkenluidersregeling goed.
De goedkeuring van het voorontwerp en het voorzien van het benodigde budget tijdens de zitting van 13 februari 2023.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 6 januari 2022 de ontwerpopdracht voor de opdracht “St. Pieterskapel: restauratiewerken” toe te wijzen aan Vanroy Patrick, Oude Baan 65 te 2450 Meerhout.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 13 februari 2023 goedkeuring aan het voorontwerp voor deze opdracht.
In het kader van deze opdracht werd een bestek met nr. TD/SVL/2023_004 opgesteld door de ontwerper, Vanroy Patrick, Oude Baan 65 te 2450 Meerhout.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 208.225,08 + € 43.727,27 (21% btw) = € 251.952,35.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Een deel van de kostprijs wordt gesubsidieerd door Onroerend Erfgoed Antwerpen, Anna Bijnsgebouw Lange Kievitstraat 111-113 bus 53 te 2018 Antwerpen. Het voorlopig toegezegd bedrag bedraagt € 111.735,05.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning, op budgetcode MJP000008 op budgetcode 221400/2/0720.
Artikel 1 :
Het bestek met nr. TD/SVL/2023_004 en de raming voor de opdracht “St. Pieterskapel: restauratiewerken”, opgesteld door de ontwerper, Vanroy Patrick, Oude Baan 65 te 2450 Meerhout worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 208.225,08 + € 43.727,27 (21% btw) = € 251.952,35.
Artikel 2 :
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3 :
Een subsidie zal aangevraagd worden bij de subsidiërende instantie Onroerend Erfgoed Antwerpen, Anna Bijnsgebouw Lange Kievitstraat 111-113 bus 53 te 2018 Antwerpen.
Artikel 4 :
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 5 :
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning, op budgetcode MJP000008 op budgetcode 221400/2/0720.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92 (de geraamde waarde excl. btw bereikt de drempel van € 30.000,00 niet).
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
In het kader van de opdracht “Aanstellen ontwerper renovatie JK2470” werd een bestek met nr. TD/SVL/2023_034 opgesteld door de Technische dienst.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 13.636,36 + € 2.863,64 (21% btw) = € 16.500,00.
Er wordt voorgesteld de opdracht tot stand te brengen bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
Voor dit project werd een subsidie aangevraagd en verkregen bij het Departement Cultuur, Jeugd en Media, met KIOSK-nr. 91689 voor een investeringssubsidie “Kwaliteitsvolle basisvoorzieningen en inrichting van jeugdinfrastructuur”.
In kader van deze investeringssubsidie werd het bestek ter goedkeuring voorgelegd aan het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Het departement heeft geen opmerkingen geformuleerd op het bestek.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning, op budgetcode MJP002013 -- 2023/221800/2/0752.
Artikel 1 :
Het bestek met nr. TD/SVL/2023_034 en de raming voor de opdracht “Aanstellen ontwerper renovatie JK2470”, opgesteld door de Technische dienst worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 13.636,36 + € 2.863,64 (21% btw) = € 16.500,00.
Artikel 2 :
Bovengenoemde opdracht komt tot stand bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
Artikel 3 :
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning, op budgetcode MJP002013 -- 2023/221800/2/0752.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 23 februari 2023 de ontwerpopdracht voor de opdracht “Herstellingswerken gemeentewegen - DJ 2023 & 2024” toe te wijzen aan ANTEA BELGIUM NV, Roderveldlaan 1 te 2600 Berchem(Antw).
In het kader van deze opdracht werd een bestek met nr. 483861 opgesteld door de ontwerper, ANTEA BELGIUM NV, Roderveldlaan 1 te 2600 Berchem(Antw).
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 409.851,52 + € 84.444,47 (btw medecontractant) = € 494.295,99.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning, op budgetcode MJP000224 -- 224100/3/0200.
Artikel 1 :
Het bestek met nr. 483861 en de raming voor de opdracht “Herstellingswerken gemeentewegen - DJ 2023 & 2024”, opgesteld door de ontwerper, ANTEA BELGIUM NV, Roderveldlaan 1 te 2600 Berchem(Antw) worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 409.851,52 + € 84.444,47 (btw medecontractant) = € 494.295,99.
Artikel 2 :
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3 :
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 4 :
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning, op budgetcode MJP000224 -- 224100/3/0200.
De gemeente maakt gebruik van de opdrachtencentrale van Agentschap wegen en verkeer voor het onderhouden, herstellen en aanpassen van verkeersregelaars voor installaties met verkeerslichten in Vlaanderen, dossiernummer: MDN/41 en besteknummer: 1M3D8N/14/01, deze opdracht liep op 30 juni 2023 ten einde.
Agentschap wegen en verkeer heeft hiervoor een nieuwe opdracht afgesloten: Onderhouden, herstellen en aanpassen van verkeersregelaars voor installaties met verkeerslichten in Vlaanderen, dossiernummer: VWT/VL/2022/1.
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40-41.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en latere wijzigingen.
Het Koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren en latere wijzigingen.
Het Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en latere wijzigingen.
Het bestek 'Onderhouden, herstellen en aanpassen van verkeersregelaars voor installaties met verkeerslichten in Vlaanderen' uitgeschreven als onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking met nummer VWT/VL/2022/1.
Het bestek werd uitgeschreven door Agentschap Wegen en Verkeer, Afdeling Verkeer, Wegsystemen en Telematica, gevestigd te 1000 BRUSSEL, Koning Albert II-laan 20 bus 4.
Agentschap Wegen en Verkeer heeft de opdracht gegund aan Yunex NV, G. Demeurslaan 132, 1654 Beersel.
Alvorens te kunnen gebruiken van deze opdracht, dient een lokale overheid toe te treden, door middel van een ondertekende Toetredings-overeenkomst.
Het is aangewezen dat de gemeente gebruik maakt van deze overheidsopdracht.
De verkeerslichten op de Markt zijn de enige verkeerslichten in het beheer van de gemeente. Door gebruik te maken van deze overheidsopdracht halen we de nodige kennis van zaken in huis om de verkeerslichten op een correcte manier te onderhouden.
De kost voor deze opdracht is voorzien op budgetcode MJP000176 -- 2023/610360/3/0290.
Artikel 1:
De gemeenteraad besluit toe te treden tot de opdracht: 'Onderhouden, herstellen en aanpassen van verkeersregelaars voor installaties met verkeerslichten in Vlaanderen' met nummer VWT/VL/2022/1.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering.
Artikel 3:
Een ondertekende Toetredingsovereenkomst wordt bezorgd aan Agentschap Wegen en Verkeer.
De kosteloze verwerving handelt over een perceel grond gelegen te Sint-Pieterstraat, gekadastreerd of het geweest, sectie F, volgens laatst overgeschreven titel nummer 250/b/deel, later nummer 0250/D/P0000/deel en volgens huidig kadaster nummer 0250EP0000/deel, met een oppervlakte volgens meting van vijftien centiare (15 ca), zijnde lot A en met een gereserveerd perceelidentificatienummer 0250LP0000. Het opmetingsplan werd opgemaakt door Stef Geukens, beëdigd landmeter-expert bij LSG landmeters.
De overdracht geschiedt voor openbaar nut. In de verkavelingsvergunning werd opgelegd gratis grondafstand te doen aan de gemeente van de volledige, vrije en onbelaste eigendom binnen de ontworpen rooilijn waarvan de oppervlakte dient bepaald te worden door een beëdigd landmeter. De overdracht dient te geschieden bij authentieke akte. Alle kosten hieromtrent zijn voor de aanvrager.
Het betreft een kosteloze grondafstand van de heer Marc Rommes en de heer Frank Rommes aan de gemeente Retie. Alle kosten zijn ten laste van de overdrager.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de kosteloze grondafstand van een perceel met gereserveerd identificatienummer 0250LP0000 aan de gemeente Retie goed. De overdracht geschiedt onder de voorwaarden vermeld in het ontwerp van authentieke akte.
Artikel 2
De voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur worden gemachtigd om de akte en alle hierop betrekking hebbende stukken te ondertekenen.
De kosteloze verwerving handelt over een perceel grond (met opgerichte gebouwen) gelegen te Laarstraat, gekadastreerd of het geweest, sectie C, volgens laatst overgeschreven titel gekadastreerd nummer 0721/X/P0000/deel (voorheen gekend nummer 721/W/deel) en thans volgens huidig kadaster nummer 0721/E/2/P0000/deel, met een oppervlakte volgens nagemelde meting van éénentwintig centiare vijf decimilliare (21 ca 5 dma) en met een gereserveerd perceelidentificatienummer 0721G2P0000. Het opmetingsplan werd opgemaakt door Filip Vandamme, beëdigd landmeter-expert.
Ter gelegenheid van de bouwwerken van het woonzorgcentrum door VSP Retie BV is komen vast te staan dat omwille van bouwtechnische en organisatorische redenen het aangewezen was dat het goed waarvan sprake hierna zou deel uitmaken van het gebouw dat inmiddels reeds werd opgericht op perceel 0721/A/2/P0000 door de erfpachter, VSP Retie BV. Alle partijen wensen de juridische situatie hieromtrent te regulariseren en in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Na het onroerend goed ten kosteloze titel en voor openbaar nut aanvaard te hebben, geeft de gemeente Retie het in erfpacht aan VSP Retie BV ter uitbreiding van de reeds bestaande erfpacht en dit voor eenzelfde duur.
Het betreft een kosteloze grondafstand van KEFAS aan de gemeente Retie. De gemeente Retie geeft het goed waarvan sprake in erfpacht aan VSP Retie BV voor een jaarlijkse vergoeding van 25 EUR zoals vastgelegd in de akte verleden voor notaris Mia Willemsen te Retie op 27 november 2009. Alle kosten, rechten en erelonen van deze overeenkomst zijn ten laste van de erfpachter.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de kosteloze grondafstand van een perceel met gereserveerd identificatienummer 0721G2P0000 aan de gemeente Retie goed. De overdracht geschiedt onder de voorwaarden vermeld in het ontwerp van authentieke akte.
Artikel 2
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan de erfpachtovereenkomst die volgt op de kosteloze verwerving en die geschiedt onder de voorwaarden vermeld in het ontwerp van authentieke akte.
Artikel 3
De voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur worden gemachtigd om de akte en alle hierop betrekking hebbende stukken te ondertekenen.
Doorheen de jaren werden er op verschillende domeinen samenwerkingen opgestart tussen de lokale besturen van Balen, Dessel, Mol en Retie en CAW De Kempen om antwoord te kunnen bieden op de diverse noden van onze (kwetsbare) burgers. Hiervoor werden telkens aparte samenwerkingsovereenkomsten opgemaakt, met elk een eigen manier van financiering. CAW De Kempen was vragende partij om de verschillende overeenkomsten te bundelen in één convenant die opgevolgd en geëvalueerd wordt door het beheerscomité van Baldemore.
Decreet betreffende het lokaal sociaal beleid, artikel 7 en 9
Het voorbije jaar is er samen met het beheerscomité en de directie van CAW De Kempen hard gewerkt om tot een gedragen convenant te komen. Ondertussen werd deze ook al juridisch afgetoetst door de juriste van gemeente Mol. De convenant vervangt alle voorafgaande bestaande overeenkomsten, met name:
De voorliggende convenant bundelt deze samenwerkingen en zorgt voor een duidelijk afspraken- en evaluatiekader, zowel financieel als inhoudelijk, voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025. De facturatie zal via de beherende gemeente Mol gebeuren, waarbij de kosten nadien doorgerekend worden aan de andere gemeenten op basis van het inwonersaantal, met uitzondering van de samenwerking rond woonbegeleiding voor Balen en Mol, waarbij er andere afspraken gelden, zoals opgenomen in de convenant.
Door alle samenwerkingen met CAW De Kempen te bundelen in één convenant met een duidelijk financieel en inhoudelijk kader wordt de opvolging vereenvoudigt.
MJP001031 -- ILV sociaal beleid BalDeMoRe
€ 207725,54€ voor Baldemore, te verdelen volgens verdeelsleutel inwonersaantal (14,23%)
De gemeenteraad keurt het convenant tussen de lokale besturen van Balen, Dessel, Mol en Retie en CAW De Kempen goed.
De gemeenteraad verleende in zitting van 24 februari 2022 goedkeuring aan de gunning- en lastvoorwaarden voor deze opdracht.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 30 juni 2022 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Opmaak van een bomenbeleids- en beheersplan voor de gemeente Retie” aan Habitus boomverzorging bv, Pastoor Wuytsstraat 37 te 2400 Mol tegen het nagerekende offertebedrag van € 21.000,00 + € 4.410,00 (21% btw) = € 25.410,00.
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. RETIE_13_2022.
Door externe firma Habitus boomverzorging bv werd, in samenspraak met diverse gemeentelijke diensten, een Bomenplan - inspiratienota opgesteld voor de gemeente Retie. Naast een inventaris en een analyse van de aanwezige bomen op openbaar domein, omvat dit plan enkele aanbevelingen voor de toekomstige visie en het onderhoud van deze bomen.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van het voorliggende Bomenplan - inspiratienota.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt het voorliggende Bomenplan - inspiratienota goed.
De dotatie van de gemeente Retie aan de politiezone wordt voor de politiebegroting 2023 vastgesteld op 1 133 239,00 EUR. De dotatie van de gemeente Retie aan de politiezone wordt in de politiebegroting van 2024 geraamd op 1 278 034 EUR.
Bij de goedkeuring van de politiebegroting wordt rekening gehouden met de verdeelsleutel zoals bepaald in het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende de nadere regels inzake de berekening en verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentepolitiezone.
Deze werkingssubsidies werden voorzien in herziening 11 van de aanpassing meerjarenplan.
Artikel 1
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de bijdrage van de gemeente Retie, ingeschreven in de politiebegroting 2023 voor een bedrag van 1 133 239,00 EUR, goed te keuren en aan de politiezone Kempen Noord-Oost toe te kennen.
Artikel 2
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de bijdrage van de gemeente Retie, ingeschreven in de politiebegroting 2024 voor een bedrag van 1 278 034,00 EUR, goed te keuren en aan de politiezone Kempen Noord-Oost toe te kennen.
Besluit van de gemeenteraad van 15 december 2022 waarbij een reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen werd vastgesteld.
De gemeente kan een heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.
De gemeente wenst verwaarlozing van woningen en gebouwen te voorkomen en te bestrijden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan. Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
Om aan te sluiten bij de noden en het beleid van de gemeente worden in onderhavig belastingreglement vrijstellingen ingelast.
1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
2° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
3° Register van verwaarloosde gebouwen en woningen: het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen, als vermeld in artikel 2.15. Vlaamse Codex Wonen;
4° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
5° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;
6° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt opgenomen;
7° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum.
2. HEFFING op verwaarloosde woningen en gebouwen
Artikel 2: Belastbare grondslag
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§3. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt, blijft de belasting jaarlijks verschuldigd op de verjaardag van de opnamedatum.
§4. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Artikel 3: Belastingplichtige
§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen houder van het zakelijk recht is van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
– naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;
– datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
– nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.
De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 4: Berekening van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen
§1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:
1° 1.000 euro voor een verwaarloosd gebouw;
2° 1.000 euro voor een verwaarloosde woning.
§2. De belasting wordt vermenigvuldigd met het aantal termijnen van twaalf maanden dat het gebouw of de woning zonder onderbreking is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§3. Voor elke woning die of elk gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen en op 31 december 2016 nog opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt de belasting vermenigvuldigd met het aantal volledige termijnen van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen was opgenomen.
§4. De belasting wordt ten hoogste vermenigvuldigd met vijf, ook bij gezamenlijke toepassing van §2 en §3.
§5. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Artikel 5: Vrijstellingen
§1. Van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen zijn vrijgesteld:
1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning, die die woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en die geen zakelijk recht heeft op een ander onroerend goed;
2° de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning;
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;
4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;
5° opgenomen is op de gemeentelijke lijst van waardevol, niet-beschermd bouwkundig erfgoed;
6° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgende op de datum van de vernieling of de beschadiging;
7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning;
8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30., §2 Vlaamse Codex Wonen;
9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen;
Indien de belastingplichtige de verwaarlozing laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend.
Artikel 6: Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 7: Betaling van de belasting
De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 8: Bezwaar tegen de aanslag
§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.
§2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
3. SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Het decreet van 30 mei 2008. betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.
Artikel 10
De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de heffing op verwaarlozing wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
De gemeenteraad dient de gebruikstarieven vast te stellen voor de gemeentelijke sporthal 'Boesdijkhof' en de turnzaal van de gemeentelijke basisschool Schoonbroek.
Deze tarieven worden geïndexeerd met 2% vanaf juli 2024.
De gemeenteraad vindt het billijk om een tariefonderscheid in te voeren voor gebruikers van de eigen gemeente en gebruikers van buiten de gemeente omwille van volgende redenen:
Deze heffing vormt een bron van inkomsten voor de gemeente.
Artikel 1
De uurtarieven voor het gebruik van de gemeentelijke sporthal worden voor de periode 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024 als volgt vastgesteld:
Gebruikt gedeelte |
Retiese gebruiker |
Niet-Retiese gebruiker |
Grote zaal, per 1/3e deel |
6,30 EUR |
9,41 EUR |
Polyvalente zaal |
6,30 EUR |
9,41 EUR |
Kleedkamer (zonder gebruik van de sporthal) |
6,30 EUR |
9,41 EUR |
Turnzaal school Schoonbroek |
6,30 EUR |
9,41 EUR |
Vanaf 1 juli 2024 en eindigend op 31 december 2024 worden de uurtarieven voor het gebruik van de gemeentelijke sporthal vastgesteld als volgt:
Gebruikt gedeelte
|
Retiese gebruiker |
Niet-Retiese gebruiker |
Grote zaal, per 1/3e deel |
6,43 EUR |
9,61 EUR |
Polyvalente zaal |
6,43 EUR |
9,61 EUR |
Kleedkamer (zonder gebruik van de sporthal) |
6,43 EUR |
9,61 EUR |
Turnzaal school Schoonbroek |
6,43 EUR |
9,61 EUR |
Artikel 2
De retributie voor het gebruik van de speeltuigen wordt als volgt vastgelegd:
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie voor het gebruik van gemeenschapscentrum Den Dries.
Het is aangewezen dat gebruikers van GC Den Dries, met het oog op een goede financiële planning, zekerheid hebben over de tarieven voor de ganse duur van hun werkingsjaar.
De gemeenteraad vindt het aangewezen dat er een onderscheid dient gemaakt te worden tussen erkende verenigingen en andere verenigingen aangezien de eersten aan een aantal kwalitatieve voorwaarden dienen te beantwoorden. De gemeenteraad vindt het bovendien billijk dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen verenigingen van Retie en buitendorpse verenigingen aangezien de eersten reeds door de gemeentebelasting bijgedragen hebben tot de infrastructuur. Tot slot acht de gemeenteraad het aangewezen dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen de verenigingen en commerciële organisaties aangezien de eersten een maatschappelijke meerwaarde bijbrengen.
Artikel 1:
Voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024 worden volgende retributies vastgesteld voor het gebruik van de lokalen van Gemeenschapscentrum Den Dries. GC Den Dries omvat volgende gebouwen:
Den Dries, gelegen Kerkhofstraat 37, 2470 Retie
De Vest, gelegen Passtraat 14, 2470 Retie
Refter gemeentelijke basisschool Schoonbroek, Schoolstraat 4, 2470 Retie
Artikel 2:
§1. Er zijn 5 gebruikersgroepen die onder verschillende tarieven vallen. De gevraagde toegangsgelden en de aard van de activiteit spelen een rol in de berekening van de verschillende tarieven.
Categorie A: gemeentelijke diensten en gemeentelijke adviesraden (voor activiteiten die door de adviesraad zelf georganiseerd worden)
Categorie B: Verenigingen met zetel in Retie die erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen.
Categorie C: Verenigingen met zetel in Retie die niet erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen.
Categorie D: Particulieren die in Retie gedomicilieerd zijn.
Categorie E: Commerciële instellingen, niet-Retiese verenigingen en niet-Retiese particulieren.
§2. De terbeschikkingstelling van het lokaal geldt voor de volledige periode van de activiteit. De perioden die eventueel nodig zijn voor het opstellen en het opruimen dienen eveneens gereserveerd te worden en worden aan een aangepast tarief ter beschikking gesteld.
§3. De gebruiker kan gratis over de ruimte waar de tentoonstelling doorgaat beschikken voor vier dagdelen voor de opening van de tentoonstelling, behoudens oudere reserveringen.
§4. Verenigingen kunnen voor eigen optredens in GC Den Dries voor drie repetities (3 dagdelen) gratis beschikken over de ruimte waarin de voorstelling doorgaat, behoudens oudere reserveringen.
§5. De dagdelen waarop de activiteit plaatsvindt, worden ter beschikking gesteld aan het volledige tarief. Aansluitende dagdelen waarop de activiteit niet plaatsvindt, maar waarop het lokaal toch niet toegankelijk is voor andere gebruikers, kunnen ter beschikking gesteld worden aan het tarief voor opstellen en afbreken en stockeren van materiaal.
§6. Gebruikers uit de categorieën A en B kunnen een meervoudige reservering bekomen wanneer ze tussen 15 en 30 juni een aanvraag indienen om ten minste 20 dagdelen gebruik te maken van de lokalen van GC Den Dries voor eenzelfde type activiteit gedurende het volgende werkjaar. In dat geval zal een reductie verleend worden van 25%. Ook wanneer er tijdens het lopende werkjaar nog extra dagdelen gereserveerd worden, zal de gebruiker kunnen genieten van deze 25% reductie. Dagdelen die gebruikt worden voor het opstellen, afbreken of stockeren van materiaal, komen niet in aanmerking voor deze reductie.
Van vrijdagavond tot en met zondagavond kunnen er geen meervoudige reserveringen genomen worden in de lokalen van GC Den Dries. Voor De Vest kunnen er tijdens de weekends wel meervoudige reserveringen genomen worden.
Artikel 3:
Voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024 zullen volgende tarieven per dagdeel gelden:
§1. Lokalen Den Dries
Podiumzaal |
|
vergadertarief |
134,59 |
feesttarief |
269,17 |
fuiftarief |
538,34 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
26,92 |
|
|
Kleine zaal |
|
vergadertarief |
53,84 |
feesttarief |
134,59 |
fuiftarief |
201,88 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
26,92 |
|
|
Vergaderlokaal |
|
vergadertarief |
26,92 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
13,45 |
|
|
|
|
Keuken vergadertarief 40,37 feesttarief 67,29 fuiftarief 67,29 opstellen, afbreken en stockeren materiaal 26,92 |
§2. De Vest
|
|
vergadertarief |
26,92 |
feesttarief |
67,29 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
13,45 |
§3. Refter gemeentelijke basisschool Schoonbroek
|
|
vergadertarief |
80,75 |
feesttarief |
161,50 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
26,92 |
Voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024 zullen volgende tarieven per dagdeel gelden:
§1. Lokalen Den Dries
Podiumzaal |
|
vergadertarief |
137,39 |
feesttarief |
274,77 |
fuiftarief |
549,54 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
27,48 |
|
|
Kleine zaal |
|
vergadertarief |
54,96 |
feesttarief |
137,39 |
fuiftarief |
206,08 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
27,48 |
|
|
Vergaderlokaal |
|
vergadertarief |
27,48 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
13,73 |
|
|
Keuken |
|
vergadertarief |
41,21 |
feesttarief |
68,69 |
fuiftarief |
68,69 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
27,48 |
§2. De Vest
|
|
vergadertarief |
27,48 |
feesttarief |
68,69 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
13,73 |
§3. Refter gemeentelijke basisschool Schoonbroek
|
|
vergadertarief |
82,43 |
feesttarief |
164,87 |
opstellen, afbreken en stockeren materiaal |
27,48
|
Vergadertarief: vergadering, cursus en vorming, infoavond, tentoonstelling, repetitie, ledenwerking, ruilbeurs/tweedehandsbeurs...
Feesttarief: podiumgebruik, receptie, cafetariagebruik, quiz, kaartavond, filmvoorstelling, eetdag, ledenfeest, begrafenismaal, commerciële ruilbeurs, afhaaleetdagen, ...
Fuiftarief: fuif, elektronisch versterkt optreden/DJ, vat, private feesten, ...
Artikel 4:
Dagdelen en gebruikersgroepen
§1. Dagdelen
De dagdelen worden als volgt afgebakend:
§2. Gebruikersgroepen
Tarieven per gebruikersgroep zoals bepaald in het gebruiksreglement
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie voor het vissen op de gemeentelijke visvijver.
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar
Index september 2013
Voor de vlotte praktische werking van de betrokken gemeentediensten is het aangewezen dat de bedragen bepaald worden op ronde getallen.
Artikel 1
De in artikel 1 van hoofdstuk 10 (deel B) van het reglement op het vissen in de gemeentelijke visvijver vermelde vergunningen kunnen bekomen worden tegen betaling per kalenderjaar van:
Artikel 2
Kinderen onder de 16 jaar dienen slechts de helft van deze tarieven te betalen. Deze voorwaarde dient vervuld te zijn op de dag van de aflevering van het visverlof.
Artikel 3
Deze retributie wordt gestemd voor het aanslagjaar 2024.
Artikel 4
De jaarlijkse retributie is ondeelbaar verschuldigd welke ook het tijdstip is waarop de visvergunning wordt aangevraagd en bekomen.
Artikel 5
Bij niet minnelijke regeling zal de inning gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven voor de retributie voor het uitvoeren van werken vast te stellen.
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
basisbedrag 2021 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar
index september 2020
Artikel 1
Voor het aanslagjaar 2024, volgende retributie vast te stellen voor werken, uitgevoerd door de gemeentelijke diensten:
Deze tarieven zijn inclusief BTW.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen die om de uitvoering van deze werken verzoeken.
Artikel 3
De retributie wordt eisbaar op het ogenblik dat de werken zijn uitgevoerd. Bij niet-minnelijke regeling zal de inning gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.
Deze belasting vormt een bron van inkomsten voor de gemeente.
Artikel 1
Ten laste van eenieder die zich voor de uitoefening van zijn handel of beroep en afgezien van de aard der koopwaren of der inrichting, tijdens de markt- of foordagen op de openbare plaatsen en wegen der gemeente stelt, wordt een eenvormig plaatsrecht geheven van 2,05 EUR per m² en per dag.
De plaatsrechten zijn niet verschuldigd ingeval de organisatie van een openbare markt wordt toevertrouwd aan een organisator.
Artikel 2
Dit plaatsrecht wordt gestemd voor het aanslagjaar 2024.
Artikel 3
De opmeting der ingenomen oppervlakte geschiedt door de zorgen van het gemeentebestuur. Het plaatsrecht is eisbaar zodra de plaats op het openbaar domein wordt ingenomen.
Artikel 4
Bij niet-minnelijke regeling zal de inning ervan gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.
De gemeenteraad dienst jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op toeristische verblijfplaatsen.
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2016 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar
Index september 2015
Deze belasting vormt een bron van inkomsten voor de gemeente.
Artikel 1
Er wordt voor het aanslagjaar 2024 ten behoeve van de gemeente een taks gelegd per overnachtingsplaats in een toeristische logies, een gasthof, pension of andere plaats waar logement wordt gegeven.
Artikel 2
De taks is vastgesteld op 36,73 EUR per ingerichte overnachtingsplaats voor de eerste 20 overnachtingsplaatsen. Een ingerichte overnachtingsplaats bestaat uit een bed waarin 1 persoon kan overnachten. Een bed waarin meerdere personen kunnen overnachten bestaat in deze uit meerdere overnachtingsplaatsen.
Voor overnachtingsplaats 21 tot en met 80 wordt 1/2e van de vastgestelde taks per overnachtingsplaats aangerekend. Vanaf overnachtingsplaats 81 wordt 1/3e van de vastgestelde taks per overnachtingsplaats aangerekend.
Artikel 3
Zij is verschuldigd door de houders der gasthoven, pensions of plaatsen waar logement wordt gegeven.
Artikel 4
Deze taks gaat in vanaf 1 januari 2024.
Artikel 5
Zijn vrijgesteld van de belasting of zijn geen toeristische logies:
zo geregistreerd bij de gemeente.
Bij occasioneel gebruik van jeugdwerkverblijfplaatsen voor andere dan jeugd(werk)groepen is 1/3e van de vastgestelde taks verschuldigd.
Artikel 6
Toeristische logies, een gasthof, pension of andere plaats waar de voorbije 5 jaren geen logement werd aangeboden, zijn tijdens het startjaar vrijgesteld van de taks. Aanbieders die in Retie reeds een toeristische verblijfplaats uitbaten en wegens verhuis of uitbreiding binnen het grondgebied een andere verblijfplaats gaan uitbaten, worden niet vrijgesteld. Tijdens jaargang 2 wordt 1/3e van het tarief aangerekend; tijdens jaargang 3 wordt 1/2e van het tarief aangerekend; tijdens jaargang 4 wordt het volledige tarief aangerekend.
Bij renovatie of bij een tijdelijke sluiting van de logiesverstrekkende inrichting wordt de forfaitaire taks verminderd. De periode waarin geen gebruik van de kamer(s) kan worden gemaakt, wordt niet belast. De periode moet minimaal 30 dagen bedragen.
De taksvermindering wordt enkel toegestaan op voorwaarde dat de logiesverstrekker dit voorafgaand aan de renovatiewerken of de tijdelijk sluiting, schriftelijk (per brief of per mail) meedeelt aan de dienst Financiën van het gemeentebestuur. Bij de aanvraag moet de aanvangsdatum van de renovatiewerken, het onbruik van de kamers of de tijdelijke sluiting en de periode van de werken, onbruik of sluiting worden opgegeven. Behoudens in geval van onvrijwillige sluiting telt de datum van ontvangst van de aanvraag van de belastingvermindering als aanvangsdatum van de werken, onbruik of tijdelijke sluiting indien de aanvraag wordt ingediend tijdens de werken, het onbruik of de sluiting.
Artikel 7
De belastingplichtige is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen door middel van een door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld formulier.
Deze aangifte wordt ingediend binnen de maand na afkondiging van deze verordening.
Artikel 8
Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 9
De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 10
De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie voor deelname aan de kinderopvang en speelpleinwerking.
De gemeenteraad vindt het aangewezen en billijk om voor de vrijetijdsactiviteiten een tariefonderscheid te maken voor deelnemers van de eigen gemeente en deelnemers van buiten de gemeente omwille van volgende redenen:
Als er meerdere kinderen uit hetzelfde gezin op hetzelfde moment aanwezig zijn bij een van de opvanglocaties en/of bij de speelpleinwerking Kei-tof, geeft de gemeente een korting van 25 % per kind op de opvangprijs. Deze korting geldt niet op activiteiten van KidZzzKompas en Omnisportkampen. Deze korting telt ook bij het sociaal tarief opvang, maar is niet geldig op de prijs voor uitstappen, administratieve kosten en sociaal tarief UiTPAS (vrijetijdsactiviteiten).
Sociaal tarief (korting van 50 %) kan voor de kinderopvang toegepast worden:
Als je recht hebt op een verhoogde tegemoetkoming bij het ziekenfonds of na aanvraag bij het OCMW. Je bezorgt hiervoor een attest aan de coördinator van de kinderopvang. Vanaf het volgende factuur wordt dit sociaal tarief toegepast.
Sociaal tarief wordt altijd toegekend voor het lopende kalenderjaar tot en met 31 december. Je moet dus jaarlijks in de loop van de maand december een nieuw attest van het ziekenfonds of een nieuwe aanvraag door het OCMW bezorgen aan de coördinator van de kinderopvang voor het volgende kalenderjaar.
Basisbedrag september 2023 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar
Index september 2022Artikel 1
De volgende tarieven gelden voor de kinderopvang in 2024:
Periode |
Tarief 2024 |
Begonnen half uur |
1,00 EUR |
< 3 uur |
5,00 EUR |
3-6 uur |
7,50 EUR |
> 6 uur |
13,00 EUR |
Artikel 2
De volgende tarieven gelden voor speelpleinwerking Kei-Tof in 2024, zowel voor de locatie GBR als voor de locatie Ravot:
Dagprijs |
Halve dagprijs |
|
Kinderen uit Retie |
6,50 EUR |
3,25 EUR |
Kinderen niet uit Retie |
Dagprijs x 2 | Halve dagprijs x 2 |
Artikel 3
Voor het sociaal tarief, het kortingssysteem en het boetesysteem wordt verwezen naar het huishoudelijk reglement.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie voor de ondersteuning van evenementen.
Er wordt regelmatig beroep gedaan op het gemeentebestuur voor het ter beschikking stellen van de gemeentelijke infrastructuur, zowel door de plaatselijke verenigingen als door verenigingen van buiten de gemeente en door particulieren;
Gezien het gepast voorkomt hiervoor een tariefreglement vast te stellen;
De gemeenteraad vindt het aangewezen en billijk om een tariefonderscheid in te voeren voor gebruikers van de eigen gemeente en gebruikers van buiten de gemeente omwille van volgende redenen:
- de buitengemeentelijke gebruikers hebben niet bijgedragen in de investeringskosten van de gemeentelijke infrastructuur;
- de buitengemeentelijke gebruikers leveren evenmin via andere heffingen een bijdrage tot uitbating van de infrastructuur;
Deze retributie wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar
Index september 2013
Artikel 1
Volgende gebruikersgroepen worden vastgesteld:
Categorie A: gemeentelijke diensten, gemeentelijke adviesraden en andere openbare besturen (voor eigen initiatieven)
Categorie B: Verenigingen met zetel in Retie die erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen.
Categorie C: Verenigingen met zetel in Retie die niet erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen.
Categorie D: Particulieren die in Retie gedomicilieerd zijn.
Categorie E: Commerciële instellingen, niet-Retiese verenigingen en niet-Retiese particulieren.
De tarieven worden als volgt vastgelegd:
Het elektriciteitsverbruik en de vergoeding voor ontbrekende materialen wordt aan de gebruikerscategorieën B, C, D en E aangerekend aan 100%.
Artikel 2
Ontlening gemeentelijke materialen en terreinen
Omschrijving |
Vergoeding |
Podiumwagen |
526,40 EUR |
Podiumelementen |
8,77 EUR per element |
Nadarhek |
0,73 EUR per hek |
Poten podiumelementen 40 cm, 60 cm of 80 cm |
gratis |
Tentoonstellingsborden 200 x120 cm |
gratis |
Tentoonstellingsborden 100 x120 cm |
gratis |
Palen voor tentoonstellingsborden |
gratis |
Ark |
gratis |
Tijdelijke bewegwijzering |
gratis (€ 1,48 per ontbrekende) |
Herbruikbare beker |
gratis (€ 2,14 per ontbrekende) |
Wateraansluiting |
29,47 euro per aansluitpunt |
Elektriciteitskast vast |
verbruik |
Elektriciteitskast mobiel |
29,47 euro + verbruik |
Vlaggen |
Gratis |
Vlaggenmasten |
Gratis |
Gemeentelijke terreinen |
Gratis |
Gemeentelijke lokalen |
|
Artikel 3
Er wordt geen retributie aangerekend voor het kampvervoer.
Artikel 4
Er wordt geen retributie aangerekend voor het vervoer van materialen.
Artikel 5
De retributie wordt eisbaar op het ogenblik van de dienstverlening. Een bedrag gelijk aan de vermoedelijke vergelding zal voorafgaandelijk in bewaring worden gegeven bij de gemeenteontvanger. Een ontvangstbewijs zal worden afgeleverd.
Bij niet-minnelijke regeling zal de inning van de retributie gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 6
Huidig retributiereglement wordt goedgekeurd voor het aanslagjaar 2024.
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2024 wordt ten behoeve van de gemeente een jaarlijkse belasting geheven op de bebouwde en onbebouwde eigendommen gelegen langs openbare wegen om de door de gemeente gedane uitgaven te dekken voor het verwerven van de zate van openbare wegen.
Het college van burgemeester en schepenen zal de afrekening van de verhaalbare uitgaven opmaken.
Onderhavige belasting zal voor om het even welk aanpalend eigendom vastgesteld worden in functie van het aandeel betreffende dit eigendom in het bedrag van de verhaalbare uitgaven, bedoeld in de vorige paragraaf.
Dit aandeel zal berekend worden volgens de formule:
A = U x M, waarin
L + L’
A = het bedrag van het aandeel,
U = het totaal bedrag van de verhaalbare uitgaven,
L = de totale lengte in meter van de perceelsbreedten van de eigendommen aan de rooilijn,
L’ = de totale lengte in meter van alle dwarsstraten van de straat waarop de belasting slaat,
M = het aantal aanrekenbare meter perceelsbreedte van het eigendom.
Artikel 2:
§1. Worden onderworpen aan deze belasting, waarbij de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de al dan niet aangelande eigendommen die gelegen zijn langs openbare wegen of gedeelten van openbare wegen die moeten worden aangelegd, verbreed, rechtgetrokken of verlengd.
§2.
§3. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 100 % van de som van de verhaalbare uitgaven, benevens de interesten.
De duur van de terugbetaling wordt vastgesteld op 20 jaar.
Artikel 3:
De terugvorderbare uitgaven zijn:
Van het bedrag der terugvorderbare uitgaven wordt afgetrokken, de waarde volgens schatting, van de gebeurlijke overschotten van de vroegere weg.
Het bedrag der verhaalbare uitgaven wordt berekend op een maximum wegbreedte van 24 meter.
Artikel 4:
De terugvorderbare uitgave die ieder eigendom treft, is gelijk aan de eenheidsprijs per strekkende meter vermenigvuldigd met de lengte van het eigendom aan de straatzijde, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 5.
De eenheidsprijs per strekkende meter wordt bekomen door het geheel der verhaalbare uitgaven, benevens de schattingswaarde van de terreinen welke kosteloos worden afgestaan, te delen door de totale lengte der eigendommen aan de straatzijde.
Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek, gevormd door twee openbare wegen, wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde.
Artikel 5:
Wanneer er twee of meer eigendommen gelegen zijn binnen een der zones welke zich langs weerszijden van de weg uitstrekken, over een diepte van 8 meter, dan wordt de belasting welke berekend wordt overeenkomstig artikel 4, verdeeld onder de betrokken eigenaars in verhouding tot de hun toebehorende oppervlakte binnen de betrokken strook. Wanneer er een strook non aedificandi bestaat, wordt er geen rekening gehouden met de diepte dezer stroken voor de berekening van de diepte van 8 meter zoals bepaald in alinea 1.
Artikel 6:
In de mate dat de stroken, bepaald in het voorgaande artikel, elkaar dekken, kan een eigendom of een gedeelte van een eigendom niet tweemaal worden belast wegens grondverwerving, achtereenvolgens uitgevoerd aan twee verschillende wegen.
Wanneer werken gelijktijdig aan twee verschillende wegen worden uitgevoerd, geldt de vrijstelling voor de belasting welke verschuldigd is voor de werken aan de weg waar de belasting het laagst is.
Dit artikel is niet van toepassing op de hoekterreinen.
Artikel 7:
Het eigendom of gedeelte van een eigendom op de hoek van twee openbare wegen of van twee gedeelten van de openbare weg en dat langs elk van deze wegen of gedeelten van de weg aan de straatzijde gelegen is, wordt vrijgesteld:
Deze bepaling is slechts van toepassing wanneer de assen van de wegen of gedeelten van openbare wegen tegenover het betrokken eigendom een hoek vormen van ten hoogste 120°.
Bovendien worden de door onderhavig artikel toegestane vrijstellingen slechts berekend op een maximale gevellengte van het eigendom van 30 meter langs elke weg of gedeelte van een weg.
Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde of gedeelte van een straatzijde.
De verkaveling of de wijziging van de oppervlakte van een eigendom brengt geen verandering in de bij onderhavig artikel bepaalde vrijstelling.
Artikel 8:
De jaarlijks te betalen belasting omvat de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling van de terugvorderbare uitgave, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het niet-teruggestorte gedeelte moet worden betaald. De jaarlijkse belastingen kunnen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen.
De toe te passen rentevoet is die welke op het ogenblik dat de verrichtingen ten einde zijn, toepasselijk is op de voor 20 jaar toegestane leningen voor de financiering van werken van dezelfde aard als die welke aanleiding geven tot de belasting.
Artikel 9:
De belastingplichtige kan, te allen tijde, het eigendom ontlasten van het bedrag der terugvorderbare uitgave, die erop betrekking heeft door aan de gemeente het bedrag der nog niet eisbare schijven van het kapitaal te storten. De intrest is steeds verschuldigd voor het jaar tijdens hetwelk de betaling plaats heeft.
Artikel 10:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11:
De belasting slaat op het eigendom en is verschuldigd door de eigenaar. Ingeval er een recht van opstal, een recht van erfpacht of een recht van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker, terwijl de eigenaar hoofdelijk mede de betaling van de belasting verschuldigd is.
Wanneer het eigendom bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen, waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding van hun respectief aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten.
Ingeval van overgang van onroerende zakelijke rechten, wordt de nieuwe eigenaar belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum der akte die hem het recht toekent.
Artikel 12:
Worden op het kohier gebracht, de schuldenaren, aangeduid zoals bepaald in artikel 12, ingevolge hun hoedanigheid van belastingplichtige op 1 januari volgend op de voltooiing van de grondverwervingen en op 1 januari van ieder volgend aanslagjaar.
Artikel 13:
De eerste jaarlijkse schijf is verschuldigd op de 1e januari, volgend op de voltooiing van de grondverwervingen, vastgesteld door een besluit van het college van burgemeester en schepenen.
Elke jaarlijkse schijf is eisbaar vanaf ontvangst door de ontvanger van de uitvoerbare rol en betaalbaar binnen de 2 maanden vanaf het waarschuwingsuittreksel uit het kohier.
Artikel 14:
De belasting wordt uitgesteld in volgende gevallen:
Artikel 15:
Het huidig reglement is toepasselijk op de bewerkingen waarvan de voltooiing gelegen is tijdens het jaar 2023. Het wordt van kracht na bekendmaking overeenkomstig de wet.
Artikel 16:
Ingeval van opheffing of niet-hernieuwing van onderhavige verordening of indien de belastingvoeten zouden verlaagd worden, verbindt de gemeente zich ertoe aan de belastingplichtigen, die de belasting in kapitaal gekweten hebben, de bedragen terug te betalen die ten gevolge de afschaffing van de belasting of de vermindering van de belastingvoeten als ten onrechte betaald moeten beschouwd worden.
In dit laatste geval zal de terugbetaling in verhouding zijn tot de vermindering van de belastingvoeten, waarvan de belastingplichtigen die jaarlijks ingekohierd worden zullen genieten.
Artikel 17:
De bepalingen van de vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen blijven van kracht op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op het uitstallen van terrassen, terrasschutsels en van waren en voorwerpen op het openbaar domein.
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar
Index september 2013
De ontvangsten uit deze belasting zullen opgenomen worden in het meerjarenplan.
Artikel 1
1) Voor het aanslagjaar 2024, wordt een belasting geheven ten laste van alle personen die terrassen en/of terrasschutsels van gelijk welke aard plaatsen op openbaar domein.
2) Tijdens dezelfde periode wordt eveneens een belasting geheven ten laste van alle personen die een lokale handelsactiviteit op de plaats van de vestiging van de handelszaak verderzetten op het openbare domein gedurende een termijn van minimum 1 maand.
Artikel 2
Het volle bedrag van de belasting, bedoeld in artikel 1.1 zal verschuldigd zijn, zelfs wanneer de belastingplichtige enkel gedurende een gedeelte van het jaar de grond zou gebruiken.
Artikel 3
De belasting voor het plaatsen van terrassen en/of terrasschutsels van gelijk welke aard op het openbaar domein, bedoeld onder artikel 1.1 wordt vastgesteld op 6,37 EUR per m² ingenomen oppervlakte en per jaar.
De belasting voor het verderzetten van een lokale handelsactiviteit op het openbaar domein op de plaats van de vestiging van de handelszaak, bedoeld in artikel 1.2 wordt vastgesteld op 9,56 EUR per m² ingenomen oppervlakte per maand.
In de berekening van de te betalen belasting worden de gedeelten van een vierkante meter als een eenheid beschouwd indien zij tenminste een halve vierkante meter bedragen, in het andere geval worden zij verwaarloosd.
Artikel 4
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Artikel 5
Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 6
De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 7
De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.
Artikel 9
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
De gemeenteraad dienst jaarlijks de tarieven van de belasting op reclameborden vast te stellen.
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar
Index september 2013
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2024 wordt ten behoeve van de gemeente een directe belasting geheven op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden.
Artikel 2:
Onder de aanplakborden wordt verstaan, elke constructie in onverschillig welk materiaal langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door beplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.
Artikel 3:
Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.
Voor muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als een bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.
Artikel 4:
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 26,11 EUR per vierkante meter of gedeelte van een vierkante meter oppervlakte van het bord.
Artikel 5:
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop zich het bord bevindt of de reclame is aangebracht.
Artikel 6:
De belastingplichtigen zijn gehouden aangifte van de belastbare elementen te doen uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, volgens de toestand op 1 maart van het jaar. De borden geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen opgegeven te worden binnen de veertien dagen na de plaatsing.
Artikel 7:
De belasting is verschuldigd voor het ganse jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het belastingjaar waarop het betrokken bord wordt geplaatst, in gebruik wordt genomen of weggenomen.
Artikel 8:
De belasting is niet verschuldigd voor:
a) De borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd.
b) De borden die alleen gebruikt worden voor notariële aankondigingen.
c) De borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen.
d) De borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig gebied, op voorwaarde dat die borden niet langer dan een maand voor de aankondiging van hun activiteit aangewend worden.
e) Alle publiciteit zoals uithangborden en lichtreclames van handelshuizen en hun bijhuizen en dienstverlenende beroepen, op de plaats van de uitbating
f) De reclameborden, alhoewel zichtbaar van de openbare weg, geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening.
Artikel 9:
Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 10:
De overeenkomstig artikel 9 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 11:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12:
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 13:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven van de belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen vast te stellen.
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar
Index september 2013
De inkomsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2024 wordt er een belasting gevestigd op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken, evenals bij het wijzigen van de bestemming van de parkeerplaats(en).
Artikel 2:
§1. De belasting wordt gevestigd in hoofde van de houder van de stedenbouwkundige vergunning:
a) die op grond van deze vergunning niet onderworpen is aan de verplichting één of meer van de nodige parkeerplaatsen aan te leggen.
of
b) die één of meer van de in deze stedenbouwkundige vergunning begrepen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd. De belasting is verhaalbaar op de rechtsopvolgers te algemene en te bijzondere titel van de houder van een bouwvergunning.
§2. De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar indien de bestemming van de parkeerplaats(en) zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan de stedenbouwkundige vergunning.
Artikel 3:
§1. De belasting is verschuldigd zes maanden nadat het hoofdgebouw onder dak staat, de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is, of het gebouw eventueel gedeeltelijk bewoond of gebruikt wordt.
De vaststelling dat het gebouw onder dak staat, dat de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is of dat het gebouw, eventueel gedeeltelijk, bewoond of gebruikt wordt, geschiedt door de daartoe aangestelde ambtenaar van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal waarin tevens het werkelijk aantal ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van de vaststelling wordt vermeld. Dit proces-verbaal wordt aan de belastingplichtige per aangetekend schrijven toegestuurd die, vanaf de datum van het proces-verbaal over zes maanden beschikt om eventueel het aantal parkeerplaatsen aan te vullen. Na het verstrijken van die termijn van zes maanden wordt een tweede vaststelling door de aangestelde ambtenaar gedaan en worden in een proces-verbaal het definitief aantal ontbrekende parkeerplaatsen en de verschuldigde belasting alsmede desgevallend de verschuldigde boetes vastgesteld. Zowel bij de eerste als bij de tweede vaststelling wordt de belastingplichtige tenminste acht kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn.
§2. In het geval van artikel 2, §2, dient de eigenaar binnen de maand aangifte te doen van de bestemmingswijziging. Vanaf de datum van aangifte of desgevallend vanaf de ambtshalve vaststelling van de bestemmingswijziging, beschikt de belastingplichtige over zes maanden om opnieuw in het vereiste aantal parkeerplaatsen te voorzien. Bij ontstentenis hiervan – hetgeen blijkt uit een proces-verbaal van vaststelling – is de belasting eisbaar.
Artikel 4:
De belasting wordt vastgesteld op 6374,09 EUR per ontbrekende of niet behouden parkeerplaats.
Artikel 5:
A.
a. Onder parkeerplaats wordt verstaan:
b. Een parkeerplaats moet voldoen aan de volgende minimale afmetingen:
B.
a. Elke parkeerplaats moet afzonderlijk bereikbaar zijn langs een toegangsweg.
b. Voor een parkeerplaats in afgesloten ruimte moet deze toegangsweg de volgende minimale breedte hebben:
c. Voor een parkeerplaats in open lucht moet deze toegangsweg de volgende minimale breedte hebben:
C.
Voor de eigendommen gelegen in verkeersvrije straten dienen de parkeerplaatsen eveneens aangelegd te worden binnen een straal van 400 m. De parkeerplaatsen mogen eveneens aangelegd worden op het bouwperceel zelf, doch niet in de gevel uitgevende op die verkeersvrije straat.
b. Bij afzonderlijk ingeplante hoogbouw of bij andere omvangrijke gebouwen kan worden toegelaten de parkeerplaats ondergronds te voorzien in groenstroken andere dan voortuinen, voor zover:
D.
Voor de toepassing van onderhavig voorschrift dient er mee rekening te worden gehouden dat een parkeerplaats slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerplaats voor een ander gebouw.
Daarenboven moet het eventuele gebouw, waarin de parkeerruimte wordt voorzien, opgericht zijn overeenkomstig een stedenbouwkundige vergunning die na 11 november 1964 is afgegeven.
Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een stedenbouwkundige vergunning die afgegeven werd voor de voormelde datum, kunnen evenwel in aanmerking worden genomen, indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken hieromtrent moeten door de aanvrager worden bijgevoegd.
Artikel 6:
Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen wordt als volgt bepaald:
A. WOONGEBOUWEN
Nieuwbouw:
Voor elke woning, voorzien in het op te richten gebouw, moet een parkeerplaats worden aangelegd.
Voor complexen van sociale woningen gebouwd door intercommunale verenigingen, door maatschappijen erkend door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en voor woningen gebouwd overeenkomstig de door de centrale overheid opgelegde voorwaarden met het oog op het toekennen van premies voor de bouw van sociale woningen door het privaat initiatief, volstaat dat 60 % van het aantal parkeerplaatsen effectief worden aangelegd, terwijl evenwel de oppervlakte voor de overige 40 % moet worden gereserveerd, en dit niet ten koste van de groenstroken.
Bij gebouwcomplexen voor bejaarden gebouwd door intercommunale verenigingen, commissies van openbare onderstand, maatschappijen erkend door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, volstaat één parkeerplaats per drie woningen.
Verbouwing:
Indien door verbouwingswerken bijkomende woningen ontstaan, gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw.
Indien geen bijkomende woningen ontstaan, moet één parkeerplaats voorzien worden voor elke woning waarvan de oppervlakte met ten minste 50 % wordt vergroot.
Deze laatste regel vervalt indien de woning reeds een parkeerplaats had voor de verbouwing.
B. HANDELSGEBOUWEN
Het betreft de winkels en warenhuizen, voor groot- en kleinhandel, alsook de restaurants, cafés en dergelijke.
Nieuwbouw:
Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte.
Verbouwing:
Eén parkeerplaats meer telkens de vloeroppervlakte vergroot met 50 m².
Opmerking: De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten, met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de verticale verbindingswegen en met die van de garages.
De vloeren van de lokalen, die zich beneden het terreinniveau bevinden, worden niet meegerekend met uitzondering van de vloeren van de lokalen, die zich onder het terreinniveau bevinden en die dezelfde bestemming hebben als de bovengrondse lokalen.
C. BEDRIJFSGEBOUWEN
Hieronder worden verstaan: industriële en ambachtelijke gebouwen, magazijnen, opslagplaatsen voor handelsgebouwen, remises voor voertuigen van het openbaar vervoer zoals trams, autobussen, taxi's, …
Nieuwbouw:
Eén parkeerplaats per schijf van 100 m² bedrijfsoppervlakte.
Verbouwing:
Eén parkeerplaats meer per schijf van 100 m² bijkomende bedrijfsoppervlakte.
Opmerkingen: Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan: de som van de grondoppervlakte ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in open lucht, en de vloeroppervlakte, gebruikt voor bedrijfsdoeleinden in gesloten gebouwen. Deze laatste vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de verticale verbindingswegen.
Bergplaatsen en opslagplaatsen maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte.
De parkeerplaatsen, voorzien om te voldoen aan de onderhavige verordening, niet.
D. KANTOORGEBOUWEN
Nieuwbouw:
Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte.
Verbouwing:
Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte.
Opmerking: De vloeroppervlakte wordt gemeten zoals voor handelsgebouwen.
E. HOTELS
Nieuwbouw:
Eén parkeerplaats per schijf van drie hotelkamers.
Verbouwing:
Eén parkeerplaats meer per schijf van drie bijkomende hotelkamers.
F. SCHOUWBURGEN, BIOSCOPEN, CONCERTGEBOUWEN
Nieuwbouw:
Eén parkeerplaats per schijf van tien zitplaatsen.
Verbouwing:
Eén parkeerplaats meer per schijf van tien bijkomende zitplaatsen.
G. ZIEKENHUIZEN EN KLINIEKEN
Nieuwbouw:
Eén parkeerplaats per schijf van 4 bedden.
Verbouwing:
Eén parkeerplaats meer per schijf van vier bijkomende bedden.
H. ONDERWIJSINRICHTINGEN
Nieuwbouw:
Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend door het aantal gewone klaslokalen te vermenigvuldigen met een der coëfficiënten welke voorkomen op onderstaande tabel.
Type onderwijsinstelling Coëfficiënt
Kleuter- en lager onderwijs 1
Secundaire scholen 2
Hoger niet-universitair onderwijs 4
Verbouwing:
Dezelfde normen als voor nieuwbouw gelden voor de bijkomende klassen.
Opmerkingen: onder gewone klaslokalen verstaat men een klaslokaal waarin het algemeen onderricht wordt gegeven. Tot de gewone klassen behoren dus niet de lokalen waar uitsluitend een bijzondere vorm van onderricht wordt gegeven, zoals de laboratoria, de natuurkundeklassen, de gymnastiekzalen, de huishoudklassen en zo meer.
I Het aantal schijven zoals bedoeld in artikel 6 wordt bekomen door de totale hoeveelheid te delen door de hoeveelheid per schijf.
Indien de rest van die deling gelijk is aan een of meer bedraagt dan de helft van een schijf, wordt zij als een volle schijf aangerekend, zoniet wordt zij verwaarloosd.
Artikel 7:
De belastingplichtige is verplicht het vermoedelijk bedrag van de belasting, op grond van de door hem ingediende aangifte ter consignatie te geven bij de gemeenteontvanger of zijn afgevaardigde bij het afleveren van de bouwvergunning.
Deze consignatie kan door een andere zekerheidsinstelling of door een gestructureerde betalingsmodaliteit vervangen worden.
Het vermoedelijk bedrag van de belasting wordt vastgesteld op basis van het aantal ontbrekende parkeerplaatsen berekend aan de hand van de bouwvergunning.
In geval het geconsigneerd bedrag dit van de belasting zou overtreffen, wordt het teveel gestorte aan de belastingplichtige teruggegeven.
Het geconsigneerde bedrag brengt ten voordele van de belastingplichtige intrest op waarvan de rentevoet gelijk is aan deze zoals, op het ogenblik van de uitbetaling, vastgesteld bij ministerieel besluit voor de uit te keren intresten voor de bij de Deposito- en Consignatiekas in bewaring gegeven consignaties, vrijwillige deposito's en borgtochten.
De intrest is betaalbaar op het ogenblik dat het geconsigneerd bedrag wordt omgezet in belasting.
Artikel 8:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 9:
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
Het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen veroorzaakt kosten voor de gemeente.
Deze beslissing wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
basisbedrag 2021 x index september voorafgaand aan het belastingsjaar
index september 2020
De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.
De kosten voor recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. Het principe “de vervuiler betaalt” vormt de basis van het gemeentelijk afvalbeleid. Overeenkomstig dit principe dienen de verwerkingskosten van de huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen verhaald te worden op de aanbieders ervan.
Op basis van gewicht en volume kunnen de volgens het reglement ‘gebruik afficheborden’ niet reglementair geplakte affiches beschouwd worden als ‘zeer klein afval’. Vanwege bijkomende kosten die verbonden zijn aan he verwijderen van niet reglementair geplakte affiches is voor deze categorie van afval evenwel een apart tarief van toepassing.
Artikel 1
Voor het aanslagjaar 2024 wordt er een belasting geheven op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen. Niet reglementaire aangeplakte affiches worden in de geest van dit reglement als een vorm van sluikstorten beschouwd.
Artikel 2
De belasting is hoofdelijk verschuldigd door en de persoon die de afvalstoffen heeft gestort en/of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen en de persoon die opdracht of toelating gaf tot voormeld storten en achterlaten.
Artikel 3
De belasting wordt in de navolgende categorieën ingedeeld en als volgt vastgesteld:
Behoort het te verwijderen en/of weg te halen afval tot verschillende van de hierboven vermelde categorieën, dan is de duurste categorie van toepassing.
Artikel 4
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op kamperen.
De ontwikkeling van het toerisme voert groepen kampeerders aan, die hun tenten opslaan, hun caravans, woonaanhangwagens of andere soortgelijke verblijven installeren op het grondgebied van de gemeente.
Het aanrekenen van 4,5 maanden aan overnachtingen is billijk.
Overwegende dat deze belasting jaarlijks wordt geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2016 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar
Index september 2015
Deze belasting vormt een bron van inkomsten voor de gemeente.
De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.
Artikel 1
Er wordt voor het aanslagjaar 2024 een onrechtstreekse belasting geheven op het kamperen onder tenten, caravans, mobilhome, kampeerauto, woonauto, chalet, bungalow, huisje, paviljoen of iedere andere verblijfsvorm die niet ontworpen is om als vaste woonplaats te dienen op kampeerterreinen of kampeerverblijfsparken, gelegen op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 2
§1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder kamperen verstaan, het gebruiken door andere personen dan kermisexploitanten, nomaden of deelnemers aan kampen, georganiseerd door jeugdverenigingen die als zodanig handelen, van één van de openluchtrecreatieve verblijven vermeld onder artikel 1;
§2. Voor de toepassing van deze verordening worden onder kampeerterrein en kampeerverblijfpark die terreinen bedoeld als omschreven in het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristisch logies, zoals gewijzigd en het bijhorend uitvoeringsbesluit van 15 mei 2009, zoals gewijzigd.
§3. De belasting is eveneens verschuldigd voor het kamperen in een tent, in een verplaatsbare caravan, in een woonaanhangwagen of ander soortgelijk verblijf op een terrein dat zelfs privaat eigendom is van de betrokken kampeerders en voor zover dit terrein gelegen is binnen de grenzen van een perceel dat beantwoordt aan de definitie van een kampeerterrein of kampeerverblijfpark zoals bepaald in het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristisch logies, zoals gewijzigd en het bijhorend uitvoeringsbesluit van 15 mei 2009, zoals gewijzigd.
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de uitbater van het terrein, naar rato van 0,40 EUR per dagbezetting door een tent, verplaatsbare caravan, woonaanhangwagen of ander soortgelijk verblijf, zelfs onbewoond, en per kampeerder of recreant. Onder dagbezetting dient verstaan een termijn van 24 uur. Begonnen dagen worden als volle dagen beschouwd.
Artikel 4
De wijze van belasting zoals vervat in bovenvermelde bepalingen, kan op verzoek van de natuurlijke of rechtspersoon die het kamp beheert, vervangen worden door een jaarlijkse forfaitaire belasting, berekend volgens hetzelfde bedrag en op dezelfde grondslag:
Artikel 5
De uitbater van het terrein houdt elk jaar en op ieder ogenblik, met het oog op de controle, een fiche met de identiteit van de kampeerders en recreanten ter beschikking van de beambten van het gemeentebestuur.
Artikel 6
De belastingplichtige is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen door middel van een door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld formulier.
Deze aangifte wordt ingediend binnen de maand na de afkondiging van deze verordening.
Artikel 7
Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 8
De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 9
De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Indien eenzelfde toestand voor eenzelfde periode van het jaar binnen het toepassingsgebied valt van een reglement van de belasting op de tweede verblijven, is enkel dit laatste reglement van toepassing.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;
Bij de uitvoering van bouw- of andere werken worden meermaals delen van het openbaar domein ingenomen voor het stapelen van materialen, plaatsen van bouw- en goederenliften, voertuigen, werfketens e.d.
Dergelijke innemingen vormen een hinder voor het verkeer en vergen extra voorzieningen met het oog op de veiligheid van de weggebruikers.
Het is daarom billijk voor dergelijke innemingen een belasting te heffen;
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar
Index september 2013
Deze belasting vormt een bron van inkomsten waarmee de extra voorzieningen die getroffen worden voor de innemingen, kunnen gefinancierd worden.
De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.
Artikel 1:
Er wordt voor het aanslagjaar 2024 een belasting geheven op de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein ten laste van diegenen die:
Artikel 2:
De belastingvoet wordt vastgesteld op 0,40 euro per m² ingenomen oppervlakte en per dag.
Artikel 3:
De belasting wordt vastgesteld volgens de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein. Voor het berekenen van deze oppervlakte wordt elk deel van een vierkante meter voor één eenheid gerekend.
Artikel 4:
Op het eerste verzoek van het gemeentebestuur moet, binnen de 24 uren, de ingenomen oppervlakte worden vrijgemaakt, zo niet zal de inname verwijderd worden door of in opdracht van de gemeente en worden de kosten verhaald op diegene die de inname verricht heeft, en indien deze niet bekend is, op de bouwheer.
Artikel 5:
Van de belasting zijn vrijgesteld, de inneming van het openbaar domein ten gevolge van:
a) het oprichten of verbouwen van woongelegenheden door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of door haar gewestelijke en/of plaatselijke bouwmaatschappijen;
b) werken die uitgevoerd worden door of in opdracht van openbare besturen, en daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut;
c) de restauratie van als monument geklasseerde gebouwen, van gebouwen gelegen in een als stadsgezicht beschermde zone en van niet-geklasseerde historische panden, als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen erkend.
Artikel 6:
De belasting wordt ingekohierd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op de afgifte van administratie stukken.
De belasting zal jaarlijks geïndexeerd worden.
Voor de vlotte praktische werking van de betrokken gemeentediensten zullen de geïndexeerde bedragen door de gemeenteraad bepaald worden op ronde getallen;
Deze belasting vormt een bron van inkomsten voor onze gemeente.
De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2024, wordt onder volgende voorwaarden een belasting geheven op de afgifte van administratieve stukken.
De belasting valt ten laste van de personen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt.
Artikel 2:
De bedragen van de belasting worden als volgt bepaald:
bijlage 3 bis - verbintenis tot tenlasteneming (borgstelling t,o,v, een vreemdeling): 7,10 EUR.
Artikel 3:
De belasting wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belaste stuk.
De aan de belasting onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van een of ander stuk indienen, moeten op het ogenblik van de aanvraag het bedrag der belasting in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk kan afgegeven worden. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 4:
De belasting is niet toepasselijk op de afgifte van stukken, welke krachtens een wet, een K.B. of een overheidsverordening reeds aan een betaling van het recht ten behoeve van de gemeente onderworpen is.
Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten welke de met het afgeven van reispassen belaste gemeente ambtshalve toekomen krachtens de tarieven, gevoegd bij de wet op de consulaire en de kanselarijrechten.
Artikel 5:
De personen of instellingen die weigeren de in artikel 2 vastgestelde belastingen te betalen, moeten het bedrag der belastingen in bewaring geven aan de gemeenteontvanger, totdat de bevoegde overheid op hun bezwaar beschikt heeft. De gemeenteontvanger geeft hiervoor een kosteloos ontvangstbewijs af.
Artikel 6:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante betaling.
De gemeenteraad dient jaarlijks het tarief van de belasting op de tweede verblijven vast te stellen.
Op het grondgebied van de gemeente bevinden zich een groot aantal tweede verblijven. Dit brengt lasten voor de gemeente met zich mee.
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar
Index september 2013
Deze belasting vormt een bron van inkomsten voor de gemeente.
De ontvangsten van deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.
Artikel 1:
Er wordt voor het aanslagjaar 2024 een directe gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven.
Artikel 2:
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in het bevolkingsregister, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.
Als tweede verblijf wordt niet beschouwd:
Artikel 3:
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf.
Artikel 4:
De belasting wordt vastgesteld op 509,93 EUR per jaar en per tweede verblijf.
Artikel 5:
De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd door de eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 6:
De belastingplichtige is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen van zijn eigendom door middel van een door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld formulier.
Deze aangifte wordt ingediend binnen de maand na de afkondiging van deze verordening.
Artikel 7:
Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 8:
De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 9:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10:
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
Het gemeentebestuur van Retie dient jaarlijks het tarief van de aanvullende belasting op de personenbelasting goed te keuren.
De aanvullende belasting op de personenbelasting vormt een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente Retie.
De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.
Artikel 1
Voor het aanslagjaar 2024 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld op 7,3 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
De gemeenteraad dient jaarlijks de opcentiemen op de onroerende voorheffing vast te stellen.
De gemeentelijke financiën vereisen de nodige inkomsten.
Met ingang van 1 januari 2021 wordt de urbanisatiebelasting niet langer geheven.
Het verlies aan inkomsten van de urbanisatiebelasting, wordt gecompenseerd door de verhoging van de opcentiemen op de onroerende voorheffing.
Artikel 1
Voor het aanslagjaar 2024 worden ten bate van de gemeente 857 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.
Artikel 2
De vestiging en de inning gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.
De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie verschuldigd bij voornaamswijzigingen.
Overwegende dat de retributie voor de overdacht van de bevoegdheid aan de ambtenaar van de burgerlijke stand 490 euro bedroeg; dat het gepast voorkomt dit bedrag aan te houden.
Overwegende dat het tarief voor transgenders niet meer dan 10% van het normale tarief mag bedragen.
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2024 en voor een termijn eindigend op 31 december 2024 wordt een retributie gevestigd op elk verzoek tot voornaamswijziging ingediend bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand verzoekt zijn voornaam te wijzigen.
Artikel 3
De retributie wordt vastgesteld als volgt:
- Gewoon tarief: € 490
- Tarief voor transgenders (*): € 49
(*) De retributie verschuldigd door transgender mag niet meer dan 10 procent van het door de gemeente vastgestelde gewone tarief bedragen
Artikel 4
Zijn vrijgesteld van de retributie:
Personen van vreemde nationaliteit die een verzoek tot verkrijging van de Belgische nationaliteit hebben ingediend en geen voorna(a)m(en) hebben bij het verzoek tot voornaamtoevoeging.
Artikel 5
De retributie dient betaald te worden bij overhandiging van het schriftelijk verzoek tot voornaamswijziging tegen ontvangstbewijs.
De retributie is gevestigd op elk verzoek tot voornaamswijziging, ze is niet restitueerbaar, ook niet indien de ambtenaar van de burgerlijke stand het verzoek tot naamsverandering weigert.
De toeziende overheid heeft er in hun omzendbrieven betreffende het opmaken van de gemeentebegrotingen meermaals op gewezen hebben dat de gemeenten van de begunstigden een retributie moeten eisen voor hun prestaties, zoals degene die vermeld zijn in deze verordening.
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd.
Voor de vlotte praktische werking van de betrokken gemeentediensten is aangewezen dat de bedragen bepaald worden op ronde getallen.
Artikel 1
Voor het aanslagjaar 2024 wordt een retributie ingevoerd voor het opzoeken en bezorgen, door het gemeentebestuur, van sommige administratieve inlichtingen, met inbegrip, met name, van het opmaken van sommige algemene statistieken.
Tevens wordt een retributie geheven op het maken van fotokopieën door de gemeentediensten op vraag van de bevolking.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen die om de inlichting en/of fotokopie vragen.
De retributie wordt niet gevorderd voor de inlichtingen en statistieken die in uitvoering van wetten, decreten, koninklijke besluiten of overheidsverordeningen moeten worden verstrekt aan de gerechtelijke overheden, openbare besturen of de daaraan gelijkgestelde instellingen of aan instellingen van openbaar nut wier activiteiten niet op winst gericht zijn.
Artikel 3
De retributie met betrekking tot de te verstrekken inlichtingen, waarbij de gemeenteambtenaar meer dan een uur werk heeft, wordt vastgesteld op 36,60 euro per uur, en wordt ieder onderdeel van een uur, meer dan het eerste, aangerekend als een volledig uur.
De retributie voor het verstrekken van vastgoedinformatie bedraagt 42,50 EUR.
De retributie voor het afleveren van fotokopieën bedraagt voor elk af te leveren exemplaar:
Artikel 4
Een bedrag gelijk aan de vermoedelijke retributie zal voorafgaandelijk in bewaring worden gegeven in handen van de gemeenteontvanger of de gemeentelijke aangestelde. Een ontvangstbewijs zal worden afgeleverd.
De retributie wordt eisbaar op het ogenblik dat de dienstverlening is verstrekt.
Bij niet-minnelijke regeling zal de inning ervan gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 5
De particulieren en privé-instellingen die wensen dat de gevraagde inlichtingen hun per post zouden toegezonden worden, dienen het bedrag der verzendingskosten, behoudens wat de fotokopieën van bestuursdocumenten betreft, vooraf aan de betrokken dienst over te maken.
Het gewijzigde artikel 15 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging bepaalt dat elkeen tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking kan overmaken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente die handelt over de gemeente waar men wil worden begraven of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden, evenals de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract.
De belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
basisbedrag 2020 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar
index september 2019
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2024 wordt een belasting geheven, vastgesteld als volgt:
kistbegraving |
880,83 |
asbegraving in urneveld |
587,22 |
asbijzetting in columbarium |
587,22 |
Asverstrooiing |
293,61 |
toelating op opgraving |
293,61 |
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de kistbegraving, asbijzetting, asverstrooiing of opgraving.
Artikel 3
De aanvrager is vrijgesteld van de belasting indien er voldaan wordt aan een van volgende voorwaarden:
Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante kermisactiviteiten, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie.
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2008 houdende vaststelling van een reglement met betrekking tot kermisactiviteiten op openbare kermissen;
Overwegende dat er opnieuw een retributiereglement moet worden vastgesteld;
Overwegende dat het retributiebedrag jaarlijks geïndexeerd wordt als volgt:
Basisbedrag 2018 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar
Index september 2018
Deze belasting vormt een bron van inkomsten voor de gemeente.
Artikel 1
De retributie wordt vastgesteld op 16,70 EUR per strekkende meter voor kleine attracties (kramen met een diepte tot 3 meter) en op 23,37 EUR per strekkende meter voor grotere attracties (attracties met een grotere diepte).
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het openbaar domein.
Artikel 3
De uitbaters van een kermisattractie dienen het bedrag van de retributie vooraf te betalen.
Artikel 4
De opmeting van de attracties gebeurt door het gemeentebestuur.
Gelet op de initiatieven die de gemeente Retie neemt inzake lokale economie en de acties die in het verleden door verschillende handelaars georganiseerd werden;
Overwegende dat de promotionele acties zich vooral toespitsen op het centrumgebied en dus in de eerste plaats vooral de (rechts)personen in het dorpscentrum voordeel halen uit de initiatieven die de gemeente Retie neemt in verband met handelsondersteunende projecten; dat het redelijk is om deze handelszaken te belasten;
Overwegende dat bepaalde sectoren geen voordeel halen uit de specifieke acties voor kernversterkende handel en het dus verantwoord is om deze sectoren vrij te stellen voor de taks:
beoefenaars van een vrij beroep worden niet betrokken bij en halen geen voordeel uit de specifieke acties voor het versterken van de commerciële activiteit van het centrum. Er kan echter met redelijkheid vastgesteld worden dat apothekers een commercieel luik in hun aanbod voorzien en daardoor ondanks hun beroep meer in de kijker staan indien gelegen in de betreffende zone. Bij beoefenaars van een vrij beroep m.u.v. apothekers bestaat het beroep er niet in de consument in het dorpscentrum te bereiken;
Overwegende dat de beoefenaars van sociale dienstverstrekkers (overheidsinstellingen, onderwijsinstellingen, gezondheids- en welzijnszorg, culturele en toeristische instellingen) niet betrokken worden bij en geen voordeel halen uit de specifieke acties voor het versterken van de commerciële activiteit van het centrum. Bij deze dienstverstrekkers bestaat het beroep er niet in de consument in het dorpscentrum te bereiken;
Overwegende dat een vestigingsadres van een aanbod in bijberoep zonder commercieel toegankelijke ruimte niet betrokken wordt en geen voordeel haalt uit de specifieke acties voor het versterken van de commerciële activiteit van het centrum. Bij dit aanbod bestaat het beroep er niet in de consument in het dorpscentrum te bereiken;
Overwegende dat een tijdelijke beperking door grote openbare infrastructuurwerken het effect van het geheel van promotionele acties kan beperken omwille van beperkte toegankelijkheid en het dus redelijk is een vrijstelling te overwegen;
Overwegende dat het masterplan van Retie en een onderzoek van BRO rekening houden met de afbakening van een handelskern en bestaande handel om mobiliteit en parkeerbeleid af te stemmen;
Overwegende dat een opdeling in bijdrage naar oppervlakte van de commerciële ruimte voor een woondorp niet rechtvaardig lijkt; dat een opdeling naar potentieel effect van handelsondersteunende projecten op basis van ligging in het dorpscentrum dit wel doet;
Overwegende dat de commerciële vestigingen iets verder verwijderd van het centrum in mindere mate genieten van de kernversterkende maatregelen; dat het redelijk verantwoord is om drie verschillende tariefzones te bepalen:
De aanloopstraten/hoofdassen (Peperstraat-Turnhoutsebaan, Kerkhofstraat, Kloosterstraat, St.-Martinusstraat, Gildenstraat en Kasteelstraat) naar deze handelskern worden reeds betrokken bij handelsondersteunende projecten. De commerciële vestigingen in deze straten zullen wel in iets beperktere mate mee genieten van de handelsondersteunende maatregelen in de handelskern.
Het dorpscentrum van Retie wordt als geheel mee geprofileerd bij handelsondersteunende projecten en vaart wel bij de aantrekking van de consument.
De commerciële vestigingen in de binnengebieden tussen de aanloopstraten/hoofdassen en de ringweg (Nieuwstraat, St.-Paulusstraat, Pijlstraat) zullen in beperktere mate mee genieten van de handelsondersteunende maatregelen in de handelskern. De Groenstraat-Laarstraat-Hovestraat lijken een logische grens voor de oostelijke afbakening van het dorpscentrum inzake effecten nagestreefd door handelsversterkende projecten voor het binnengebied, maar kunnen nog wel als binnengebied beschouwd worden;
Gelet op de mobiliteitsplanning, het masterplan en de overdracht van de ringweg, die maken dat er best geen structurele handelsversterkende projecten opgezet worden aan deze. ringweg (Nieuwstraat, St.-Paulusstraat, Pijlstraat);
Overwegende dat de ambachtszone De Bempdekens gezien de regelgeving ruimtelijke ordening weinig ruimte biedt voor detailhandel, waardoor structurele handelsversterkende projecten bedoeld in deze overwegingen hier niet van toepassing zijn;
Overwegende dat de gemeente handel in de handelskern wil stimuleren en dat starters bijdragen tot de versterking van deze handelskern;
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2015 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar
Index september 2014
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2024 wordt een belasting geheven, de handelaarsbijdrage, op elke natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het dienstjaar een commerciële vestiging, gelegen binnen de vastgestelde gebiedsomschrijving, uitbaat.
Een commerciële vestiging omvat handelszaken (klein- en groothandel), ambachten en horecazaken, kantoren met een loketfunctie. Onder deze laatste worden commerciële dienstverstrekkers van financiële, zakelijke en andere diensten begrepen.
Artikel 2:
De belasting is niet verschuldigd:
Artikel 3:
De belasting wordt berekend op basis van de ligging van de commerciële vestiging:
Artikel 4:
Het dorpscentrum waarop de belasting van toepassing is wordt opgedeeld in 3 zones:
Artikel 5:
De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar.
Artikel 6:
De belastingverordening voorziet in de verplichting van aangifte. De belastingplichtige ontvangt jaarlijks vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat behoorlijk ingevuld en ondertekend, dient teruggestuurd te worden vóór de erin vermelde datum. Zij die geen aangifteformulier ontvangen hebben of belastingplichtig worden na de inzameling van de formulieren zijn niettemin verplicht vóór 31 december van het aanslagjaar spontaan de nodige gegevens aan het gemeentebestuur te bezorgen om de aanslag te kunnen berekenen.
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Artikel 7:
Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 8:
De overeenkomstig artikel 3 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 9:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10:
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.
Artikel 11:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
De gemeenteraad besliste in zitting van 13 maart 2023 om in te stappen in de formule HidroSan van Pidpa. Het komt aan de gemeenteraad toe om de vergoeding voor de sanering van het geleverde water vast te stellen.
Artikel 1
Het bedrag van de BOT (bijdrage opvang en transport) en van de VEW (vergoeding eigen waterwinners) wordt voor 2024 vastgelegd op 100% van de maximumbijdrage van het voorgaande jaar. Gelijkaardige kortingen als deze die gelden voor de bovengemeentelijke bijdrage worden toegepast.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid Deel 2, Titel 4, Hoofdstuk 1, Afdelingen 1, 2 en 4.
Het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 werd opgemaakt en tijdig aan de raadsleden bezorgd.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelde het deel dat betrekking heeft op het OCMW vast in vergadering van 18 december 2023.
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan:
1. de vaststelling van de aanpassing het meerjarenplan 2020 - 2025 - deel gemeente.
2. de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 - deel OCMW waardoor de aanpassing van het geïntegreerde beleidsrapport definitief is vastgesteld.
De voorzitter sluit de zitting op 18/12/2023 om 21:44.
Aldus beslist in zitting, de datum als voormeld.
Namens de gemeenteraad,
Namens gemeenteraad,
Roel Slegers
algemeen directeur
Karolien Adriaensen
voorzitter