Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;
Bij de uitvoering van bouw- of andere werken worden meermaals delen van het openbaar domein ingenomen voor het stapelen van materialen, plaatsen van bouw- en goederenliften, voertuigen, werfketens e.d.
Dergelijke innemingen vormen een hinder voor het verkeer en vergen extra voorzieningen met het oog op de veiligheid van de weggebruikers.
Het is daarom billijk voor dergelijke innemingen een belasting te heffen;
Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:
Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar
Index september 2013
Deze belasting vormt een bron van inkomsten waarmee de extra voorzieningen die getroffen worden voor de innemingen, kunnen gefinancierd worden.
De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.
Artikel 1:
Er wordt voor het aanslagjaar 2022 een belasting geheven op de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein ten laste van diegenen die:
Artikel 2:
De belastingvoet wordt vastgesteld op 0,35 euro per m² ingenomen oppervlakte en per dag.
Artikel 3:
De belasting wordt vastgesteld volgens de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein. Voor het berekenen van deze oppervlakte wordt elk deel van een vierkante meter voor één eenheid gerekend.
Artikel 4:
Op het eerste verzoek van het gemeentebestuur moet, binnen de 24 uren, de ingenomen oppervlakte worden vrijgemaakt, zo niet zal de inname verwijderd worden door of in opdracht van de gemeente en worden de kosten verhaald op diegene die de inname verricht heeft, en indien deze niet bekend is, op de bouwheer.
Artikel 5:
Van de belasting zijn vrijgesteld, de inneming van het openbaar domein ten gevolge van:
a) het oprichten of verbouwen van woongelegenheden door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of door haar gewestelijke en/of plaatselijke bouwmaatschappijen;
b) werken die uitgevoerd worden door of in opdracht van openbare besturen, en daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut;
c) de restauratie van als monument geklasseerde gebouwen, van gebouwen gelegen in een als stadsgezicht beschermde zone en van niet-geklasseerde historische panden, als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen erkend.
Artikel 6:
De belasting wordt ingekohierd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.