Terug
Gepubliceerd op 30/12/2021

Besluit  Gemeenteraad

do 16/12/2021 - 20:00

Gemeentebelastingen 2022: belasting op reclameborden.

Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
Patrick Geuens, Burgemeester
Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
Alois Noyens, Algemeen directeur
Juridische grond
  • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
Feiten en context

De gemeenteraad dienst jaarlijks de tarieven van de belasting op reclameborden vast te stellen.

Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

Index september 2013

BESLUIT

Artikel 1:     

Voor het aanslagjaar 2022 wordt ten behoeve van de gemeente een directe belasting geheven op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden.

Artikel 2:     

Onder de aanplakborden wordt verstaan, elke constructie in onverschillig welk materiaal langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door beplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.

Artikel 3:     

Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.

Voor muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als een bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.

Artikel 4:     

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 22,99 euro per vierkante meter of gedeelte van een vierkante meter oppervlakte van het bord.

Artikel 5:     

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop zich het bord bevindt of de reclame is aangebracht.

Artikel 6:

De belastingplichtigen zijn gehouden aangifte van de belastbare elementen te doen uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, volgens de toestand op 1 maart van het jaar. De borden geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen opgegeven te worden binnen de veertien dagen na de plaatsing.

Artikel 7:     

De belasting is verschuldigd voor het ganse jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het belastingjaar waarop het betrokken bord wordt geplaatst, in gebruik wordt genomen of weggenomen.

Artikel 8:     

De belasting is niet verschuldigd voor:

a)   De borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd.

b)   De borden die alleen gebruikt worden voor notariële aankondigingen.

c)   De borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen.

d)   De borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig gebied, op voorwaarde dat die borden niet langer dan een maand voor de aankondiging van hun activiteit aangewend worden.

e)   Alle publiciteit zoals uithangborden en lichtreclames van handelshuizen en hun bijhuizen en dienstverlenende beroepen, op de plaats van de uitbating

f)    De reclameborden, alhoewel zichtbaar van de openbare weg, geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening.

Artikel 9:     

Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.

Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

Artikel 10:   

De overeenkomstig artikel 9 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

Artikel 11:   

De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 12:   

De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 13:   

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.