Terug
Gepubliceerd op 24/05/2022

Notulen  Gemeenteraad

do 16/12/2021 - 20:00 digitaal
Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
Patrick Geuens, Burgemeester
Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
Alois Noyens, Algemeen directeur
  • Openbaar

    • Politieverordening met hoogdringendheid: kennisname en bekrachtiging.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      BESLUIT

      De gemeenteraad neemt kennis van en bekrachtigt volgende besluit bij hoogdringendheid van de burgemeester in het kader van de heersende coronapandemie:

      -  digitale vergaderingen raad voor maatschappelijk welzijn en gemeenteraad 16 december 2021.

    • Notulen en verslag vorige vergadering.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      BESLUIT

      De gemeenteraad keurt de notulen en het verslag van de vergadering van  4 november 2021 goed. 

    • Jaarrekening 2020: kennisname goedkeuringsbesluit gouverneur van 16 november 2021.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Voorgeschiedenis

      De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn hebben oàp 24 juni 2021 de jaarreking 2020 vastgesteld met volgende saldi:

      budgettair resultaat boekjaar:                         -66.936 euro

      gecumuleerd budgettair resultaat boekjaar:  4.472.116 euro

      beschikbaar budgettair resultaat:                 2.723.464 euro

      balanstotaal:                                            71.530.902 euro

      overrschot van het boekjaar:                          944.012 euro.

      Juridische grond

      Decreet vab 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 332, §1, derde lid.

      Feiten en context

      De gouverneur keurde op 16 november 2021 de jaarrekening over het financiële boekjaar 2020 van de gemeente en het OCMW goed. Dit besluit behoort ter kennis gebracht te worden van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.

      BESLUIT

      De gemeenteraad neemt kennis van het besluit  van de gouverneur van 16 november 2021 tot goedkeuring van de jaarrekening over het financiële boekjaar 2020 van de gemeente het het openbaar centruml voor maatschappelijk welzijn.

    • Eigendommen: kosteloze verwerving perceel grond gelegen te Violierlaan, sectie E, nummer 493 M 6 /deel.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur, artikel 41, 2° lid, 11°;

      Feiten en context

      Een perceeltje grond, gelegen binnen de rooilijn van de Violierlaan met een oppervlakte van 2a 00ca, kadastraal bekend sectie E nr; 493M6/deel kan kosteloos worden verworven.

      Het voorliggend dossier omvat volgende stukken:

      - verklaring van kosteloze grondafstand

      - opmetingsplan 

      - bodemattest

      - ontwerp van akte, opgemaakt door notaris Heidi Blervacq 

      - stedenbouwkundig inlichtingen

      - opzoeking actamaps

      - dertigjarig hypothecair getuigschrift

      - waterbeheer

      Financiële gevolgen

      Alle kosten zijn ten laste van de afstanddoeners.

      BESLUIT

      De gemeenteraad keurt de verwerving goed van een perceel grond, gelegen te Violierlaan:

      •  sectie E, nummer 493 M 6 /deel,  met een oppervlakte van twee are nul centiare (2a 00ca) en eigendom van mevrouw van Doleweerd.

      Deze verwerving geschiedt ten kosteloze titel en om reden van openbaar nut.

    • Eigendommen: kosteloze verwerving perceel grond gelegen te Mimosalaan , sectie E, nummer 48H2.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur, artikel 41, 2° lid, 11°;

      Feiten en context

      Een perceeltje grond, gelegen binnen de rooilijn van de Mimosalaan,  met een oppervlakte van 1a 92ca, kadastraal bekend sectie E nr; 48h2  kan kosteloos worden verworven.

      Het voorliggend dossier omvat volgende stukken:

      - ontwerp van authentieke akte van vennootschap "Mia WILLEMSEN", geassocieerde notarissen.

      - Kaartafdruk Watertoetskaarten

      - Kadastraal percelenplan

      - Kadastrale informatie

      BESLUIT

      De gemeenteraad keurt de verwerving goed van een perceel grond, gelegen te Mimosalaan :

      •  sectie E, nummer  48H2, oppervlakte van één are en tweeënnegentig centiare.

      Deze verwerving geschiedt ten kosteloze titel en om reden van openbaar nut.

    • Plaatsen van openbare verlichting langsheen R18 - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

       

      De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

       

      Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

       

      Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

       

      De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

       

      De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° d) iii) (de opdracht kan slechts door één bepaalde ondernemer worden uitgevoerd om redenen van: bescherming van exclusieve rechten) en artikel 57.

       

      Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

       

      Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

      Motivatie

      In het kader van de opdracht “Plaatsen van openbare verlichting langsheen R18” werden offertes opgesteld door Fluvius System Operator, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle.

       

      Deze opdracht bestaat uit volgende gedeelten, opgesplitst in werken ten laste van de gemeente of ten laste van Agentschap Wegen en Verkeer:

      -        Fase 1 (Pijlstraat) - 337386/1 - tlv Retie (Geraamd op : € 35.257,71 + € 7.404,12 (21% btw) = € 42.661,83)

      -        Fase 2 (St. Paulusstraat) - 337389/1 - tlv Retie (Geraamd op : € 10.527,59 + € 2.210,79 (21% btw) = € 12.738,38)

      -        Fase 3 (Nieuwstraat) - 285071/1 - tlv Retie (Geraamd op : € 36.918,82 + € 7.752,95 (21% btw) = € 44.671,77)

       

      -        Fase 1 (Pijlstraat) - 337386/2 - tlv AWV (Geraamd op : € 35.895,99 + € 7.538,16 (21% btw) = € 43.434,15)

      -        Fase 2 (St. Paulusstraat) - 337389/2 - tlv AWV (Geraamd op : € 19.782,33 + € 4.154,29 (21% btw) = € 23.936,62)

      -        Fase 3 (Nieuwstraat) - 285071/2 - tlv AWV (Geraamd op : € 24.516,93 + € 5.148,56 (21% btw) = € 29.665,49) 

       

      De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 162.899,37 + € 34.208,87 (21% btw medecontractant) = € 197.108,24.

       

      Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

       

      Het deel ten laste van Agentschap Wegen en Verkeer, wordt terugbetaald door Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen, Lange Kievitstraat 111-113 bus 41 te 2018 Antwerpen. Dit deel wordt geraamd op € 97.036,26.

      Financiële gevolgen

      De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning, op budgetcode 225300/3/0670.

       

      Het voorziene krediet zal verhoogd worden bij de volgende budgetwijziging.

      Het budget voor Fase 1 zal voorzien worden in 2022, fase 2 in 2023 en fase 3 in 2024.

      BESLUIT

      Artikel 1:

      Het bestek met nr. TD/SVL/2021_022 en de raming voor de opdracht “Plaatsen van openbare verlichting langsheen R18”, opgesteld door System Operator, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle. De raming bedraagt € 162.899,37 + € 34.208,87 (21% btw medecontractant) = € 197.108,24.

       

      Artikel 2:

      Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

       

      Artikel 3:

      Een bijdrage zal aangevraagd worden bij de derde betaler Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen, Lange Kievitstraat 111-113 bus 41 te 2018 Antwerpen.

       

      Artikel 4:

      De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning, op budgetcode 225300/3/0670.

    • Samenwerkingsovereenkomst Aquafin: Project 23.111 Postel Ter Heyde en Rioleringswerken A220060_19621 Weg- en rioleringswerken Nachtegaallaan, Vinkenlaan, Groenvinklaan, Lijsterlaan,Leeuweriklaan, Merellaan, Kievitlaan

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Voorgeschiedenis

      In 2017 werd, bij VMM, een subsidieaanvraag ingediend voor weg- en rioleringswerken Nachtegaallaan, Vinkenlaan, Groenvinklaan, Lijsterlaan, Leeuweriklaan, Merellaan, Kievitlaan.

      Verbindingsriolering Poster ter Heide (23.111) werd op 17/06/2020 opgenomen op optimalisatieprogramma 2021-2025 van VMM en werd opgedragen aan Aquafin.

      Projectaanvraag weg- en rioleringswerken Nachtegaallaan en omgeving (19621) werd op 20/08/2020 opgenomen op het GIP programma 2020-1.

      De engagementsverklaring Retie - Aquafin werd goedgekeurd tijdens de zitting van de gemeenteraad dd. 17/12/2020.

      Op 23/02/2021 werd goedkeuring gegeven aan de overeenkomst: STUDIEOPDRACHT (MLO) - 23111 RETIE, VERBINDINGSRIOLERING POSTEL TER HEIDE - BB nr: INFR/12037232/23111

      Juridische grond

      Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

      Artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten. 

      Feiten en context

      Aangezien Aquafin conform het investeringsprogramma voor 2021 en conform het technisch plan de volgende werken dient uit te voeren: 23.111 Verbindingsriolering Postel ter Heide. 

      Aangezien de gemeente beslist heeft de volgende werken uit te voeren: G19621 Weg- en rioleringswerken Nachtegaallaan, Vinkenlaan, Groenvinklaan,
      Lijsterlaan,Leeuweriklaan, Merellaan, Kievitlaan.

      Aangezien de partijen van oordeel zijn dat de werken en de opdracht in het algemeen belang dienen te worden samengevoegd, werd 'SAMENWERKINGSOVEREENKOMST NIET-PRIORITAIRE WERKEN _ GEMEENTE RETIE - AQUAFIN - PROJECT 23.111' opgesteld. 

      Alle partijen staan financieel in voor het deel van de opdracht dat ten hunnen laste is en hiervoor reeds budgettaire middelen voor werden voorzien in de meerjarenplanning.

      Aquafin zal optreden als opdrachtgevend bestuur in het voeren van de gunningsprocedure voor wat de aanneming van werken betreft.

      De opdracht voor de studie en het ontwerp van de werken is door Aquafin toevertrouwd aan Arcadis Belgium. Het gemeentebestuur heeft dit reeds eerder goedgekeurd. 

      De opdracht voor veiligheidscoördinatie-ontwerp en veiligheidscoördinatie-realisatie, werd door Aquafin toegewezen aan V.E.T.O. & Partners N.V..

      BESLUIT

      Artikel 1 :    

      Goedkeuring wordt gehecht aan  'SAMENWERKINGSOVEREENKOMST NIET-PRIORITAIRE WERKEN _ GEMEENTE RETIE - AQUAFIN - PROJECT 23.111' , opgesteld door Aquafin. 

      Artikel 2:     

      Goedkeuring wordt gehecht aan de afgesloten raamovereenkomst door Aquafin met  V.E.T.O. & Partners N.V.

    • Besluit tot verbindende deelname aan de groepsaankoop van IOK aangaande “Raamovereenkomst technische controles in gebouwen, installaties en arbeidsmiddelen”

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Er wordt verwezen naar het Decreet Lokaal Bestuur.

      De gemeente is lid van de Intergemeentelijke Aankoopdienst van IOK.

      De dienstverlenende vereniging IOK treedt voor de deelnemende lokale besturen op als aankoopcentrale in de zin van artikel 2, 6°a) en 7°b) van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten. Een aanbestedende overheid die een beroep doet op een aankoopcentrale is vrijgesteld van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te organiseren, conform artikel 47 § 2 van bovenvermelde wet.

      Feiten en context

      IOK heeft een groepsaankoop aangaande “Raamovereenkomst technische controles in gebouwen, installaties en arbeidsmiddelen” gevoerd. Deze groepsaankoop betreft het sluiten van een raamovereenkomst, met één opdrachtnemer per perceel, voor 60 maanden, voor het uitvoeren van in het bestek opgesomde technische controles die wettelijk verplicht zijn, zowel periodiek als bij (her)indienststelling, uit te voeren door een Externe Dienst voor Technische Controle die een erkenning heeft verkregen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en/of door een andere instantie die hiervoor bevoegd is.

      De voorziene startdatum is 1 januari 2022.

      Motivatie

      De gemeente heeft reeds eerder haar interesse in deelname aan deze groepsaankoop meegedeeld aan IOK en werd betrokken bij de opmaak van het bestek en de gunning van de opdracht.

      Op 5 november 2021 heeft de raad van bestuur van IOK de opdracht met betrekking tot de groepsaankoop “Raamovereenkomst technische controles in gebouwen, installaties en arbeidsmiddelen” gegund aan:

      -       Perceel 1 (Uitvoeren van wettelijk verplichte controles door een Erkende Dienst voor Technische Controle):

      Vinçotte vzw, Jan Olieslagerslaan 35, 1800 Vilvoorde tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 586.992,94 euro excl. btw of 710.261,46 euro incl. btw voor 60 maanden, gebaseerd op de vermoedelijke hoeveelheden van het bestek.

       

      -       Perceel 2 (Uitvoeren van wettelijk verplichte controles door een bevoegde instantie):

      Vinçotte vzw, Jan Olieslagerslaan 35, 1800 Vilvoorde tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 45.291,97 euro excl. btw of 54.803,28 euro incl. btw voor 60 maanden, gebaseerd op de vermoedelijke hoeveelheden van het bestek.

       

      -       Perceel 3 (Uitvoeren van wettelijk verplichte controles in het kader van brandveiligheid door een bevoegde instantie):

      Vinçotte vzw, Jan Olieslagerslaan 35, 1800 Vilvoorde tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 107.939,12 euro excl. btw of 130.606,33 euro incl. btw voor 60 maanden, gebaseerd op de vermoedelijke hoeveelheden van het bestek.

      Voor de gemeente en OCMW bedraagt het gunningsbedrag 31.097,40 euro exclusief BTW, rekening houdend met de door de gemeente en OCMW opgegeven vermoedelijke hoeveelheden.

      De gemeente wordt nu gevraagd om verbindend toe te treden tot de gegunde groepsaankoop van aankoopcentrale IOK door goedkeuring te geven aan het bestek en de gunning. Dit met het oog op contractsluiting met de gekozen opdrachtnemer.

      Gezien bevoegdheidsverdeling inzake overheidsopdrachten, is de gemeenteraad voor deze opdracht bevoegd om het bestek goed te keuren en is het college bevoegd om de gunning goed te keuren.

      Financiële gevolgen

      De kosten van deze opdracht zijn voorzien in de meerjarenplanning van 2022 op de verschillende budgetcodes van de desbetreffende gebouwen. 

      BESLUIT

      Artikel 1:

      De gemeente treedt toe tot de aankoopcentrale van IOK met betrekking tot de groepsaankoop aangaande “Raamovereenkomst technische controles in gebouwen, installaties en arbeidsmiddelen”.

      Artikel 2:

      Goedkeuring wordt verleend aan het bijgevoegde bestek van IOK.

      Artikel 3:

      Het college wordt gevraagd om de gunning van IOK goed te keuren en om over te gaan tot sluiting van de opdracht.

    • Reglement impulssubsidies: wijziging.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Voorgeschiedenis

      Het reglement impulssubsidies werd op 7 september 2010 door de gemeenteraad goedgekeurd. Het impulskrediet voorziet  de terugbetaling van cursusgelden aan Retiese sportverenigingen met jeugdwerking. Met deze subsidies wil het bestuur erkende sportverenigingen aanmoedigen om hun jeugdsportbegeleiders en –coördinatoren erkende opleidingsdiploma’s te doen behalen en/of bijscholingen te laten volgen.

      Het krediet dat rest na de subsidies voor het volgen van cursussen wordt verdeeld onder de clubs die beschikken over sportgekwalificeerde lesgevers en jeugdsportcoördinatoren volgens een puntensysteem.

      Feiten en context

      De inschrijvingsgelden voor het behalen van de beoogde diploma's zijn verhoogd en het maximale subsidiebedrag van 250 € per cursus is voor sommige cursussen ontoereikend. Daarom wordt voorgesteld om het maximale subsidiebedrag te verhogen tot 350 € per cursus. 

      Financiële gevolgen

      Geen financiële gevolgen. Het totale impulskrediet blijft behouden op 8.000 €.

      BESLUIT

      De gemeenteraad beslist om de maximale tussenkomst voor erkende cursussen voor jeugdsportbegeleiders binnen het reglement impulssubsidies op te trekken naar 350 €. 

    • Noodfonds corona sport, jeugd en cultuur - inzet restmiddelen: goedkeuring

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Voorgeschiedenis

      De Vlaamse overheid stelde in 2020 een subsidie ter beschikking in de vorm van een coronaherstelfonds voor de beleidsdomeinen sport, jeugd en cultuur. Voor Retie bedroeg dit coronaherstelfonds 128 500 EUR.

      De gemeenteraad besliste in 2020 om een deel van de middelen uit het noodfonds van de Vlaamse overheid (28 000 EUR), vermeerderd met niet-uitgekeerde projectsubsidies 2020 uit het beleidsdomein Vrije Tijd (12 000 EUR), te gebruiken als buffer indien de coronamaatregelen ook in 2021 een rem zouden zetten op het verenigingsleven.

      Feiten en context

      Ondertussen is duidelijk geworden dat ook 2021 geen gewoon jaar was voor de werking van de Retiese verenigingen. De uitkering van de rest van het noodfonds lijkt dan ook aangewezen. Het restbedrag dat nog in het Retiese noodfonds zit, bedraagt 40 000 EUR.

      Om de noden van de verenigingen in kaart te brengen, werd opnieuw een enquête verstuurd naar alle Retiese verenigingen. Achtentwintig verenigingen vulden deze bevraging in. Volgende aandachtspunten doken op in de bevraging:

      • de coronamaatregelen hebben vooral impact op het contact met de leden (18), de organisatie van de werking van de vereniging (17) en de financiën (14)
      • de impact op de toekomstige werking lijkt mee te vallen. Elf verenigingen gaan er niet van uit dat ze iets zullen wijzigen. Negen verenigingen geven aan dat ze hun spaarpot moeten aanspreken, maar dat dit geen probleem vormt. Eveneens negen verenigingen geven aan dat ze na afloop van de maatregelen een tandje gaan bijsteken om vrijwilligers, publiek en sponsors opnieuw nauwer te betrekken bij de werking.
      • 23 verenigingen gaven aan in september opnieuw op te starten, vier verenigingen wilden deels opstarten. Eén vereniging gaf aan nog te wachten tot alle maatregelen opgeheven werden.
      • zestien verenigingen werden niet geconfronteerd met extra uitgaven. Voor twaalf verenigingen was dat wel het geval. Als grootste kostenposten werden bijkomend sanitair op kampen, aankoop van co2-meters en ontsmettingsgel genoemd.
      • bijna alle verenigingen gaven aan dat ze geen nood hebben aan niet-financiële ondersteuning. Er is wel bezorgdheid over de terugkeer van vrijwilligers, deelnemers en publiek.
      Motivatie

      Voor de verdeling van het noodfonds gaan we opnieuw uit van een aantal krachtlijnen om de middelen zo effectief mogelijk in te zetten.

      • we vergoeden geen misgelopen inkomsten van geannuleerde activiteiten. Het noodfonds is niet groot genoeg om dit verlies aan inkomsten op te vangen.
      • we proberen met het noodfonds om bijkomende uitgaven omwille van de coronamaatregelen op te vangen.
      • elke vereniging kampt met vaste kosten. Dat kan gaan om afdrachten aan koepelorganisaties, verzekeringspremies, contracten met trainers of andere vrijwilligers of bankkosten. Daarnaast huurden een aantal verenigingen grotere lokalen om hun werking op een zo veilig mogelijke manier te ontplooien. Deze kosten zijn niet zuiver corona-gerelateerd, maar worden in een jaar zonder werking niet gecompenseerd door inkomsten uit activiteiten.

       Het restbedrag van 40 000 EUR wordt als volgt ingezet:

      • ondersteuning kampen jeugdverenigingen: 14 000 EUR (2 keer de normale kampsubsidie), verdeeld volgens de verdeelsleutel van de kampsubsidie. De bijkomende kosten voor sanitair, bubbelwerking en ontsmettingsmiddelen kunnen hiermee opgevangen worden. (14 000 EUR)
      • kantines van verenigingen en het jeugdhuis: 500 EUR voor een grote kantine (> vijf wedstrijden per week) en 250 EUR voor een kleine kantine. De bijkomende kosten voor co2-meters, ontsmettingsmiddel, huur extra tafels en stoelen en andere regelgeving in het kader van het horecaprotocol kunnen hiermee opgevangen worden. (3 750 EUR)
      • forfaitair bedrag werkingskost verenigingen. Alle erkende verenigingen krijgen een bedrag van 250 EUR om hun basiskosten mee op te vangen nu de inkomsten sterk teruggevallen zijn. (20 750 EUR)
      • verzekeringsfonds: 1 500 EUR voor activiteiten die voorbereid werden, maar die omwille van bijkomende coronamaatregelen door andere overheden niet kunnen doorgaan.

      De Vrijetijdsraad gaf op 9 november 2021 een positief advies over de verdeelsleutel voor de restmiddelen van het noodfonds.

      Financiële gevolgen

      De middelen zijn voorzien in het gemeentelijk meerjarenplan onder de ramingen MJP001837 tot MJP001840 (Noodfonds en Covid-subsidie).

      BESLUIT

      Artikel 1

      De gemeenteraad keurt de verdeelsleutel voor het restbedrag uit het noodfonds sport, jeugd en cultuur goed.

    • Gemeentebelastingen 2021: belasting op toeristische verblijfplaatsen: wijziging

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De gemeenteraad dienst jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op toeristische verblijfplaatsen.

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      Basisbedrag 2016 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2015

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Er wordt voor het aanslagjaar 2021 ten behoeve van de gemeente een taks gelegd per overnachtingsplaats in een toeristische logies, een gasthof, pension of andere plaats waar logement wordt gegeven.

      Artikel 2:     

      De taks is vastgesteld op 1/2e van het bedrag dat bekomen door volgende berekening 34,49 EUR per ingerichte overnachtingsplaats voor de eerste 20 overnachtingsplaatsen. Een ingerichte overnachtingsplaats bestaat uit een bed waarin 1 persoon kan overnachten. Een bed waarin meerdere personen kunnen overnachten bestaat in deze uit meerdere overnachtingsplaatsen.

      Voor overnachtingsplaats 21 tot en met 80 wordt 1/2e van de vastgestelde taks per overnachtingsplaats aangerekend. Vanaf overnachtingsplaats 81 wordt 1/3e van de vastgestelde taks per overnachtingsplaats aangerekend.

      Artikel 3:     

      Zij is verschuldigd door de houders der gasthoven, pensions of plaatsen waar logement wordt gegeven.

      Artikel 4:     

      Deze taks gaat in vanaf 1 januari 2021.

      Artikel 5:     

      Zijn vrijgesteld van de belasting of zijn geen toeristische logies:

      • ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen; opvangcentra;
      • internaten en onderwijsinstellingen;
      • jeugdwerkverblijfplaatsen;
      • kampterreinen;

      zo geregistreerd bij de gemeente.

      Bij occasioneel gebruik van jeugdwerkverblijfplaatsen voor andere dan jeugd(werk)groepen is 1/3e van de vastgestelde taks verschuldigd.

      Artikel 6:     

      Toeristische logies, een gasthof, pension of andere plaats waar de voorbije 5 jaren geen logement werd aangeboden, zijn tijdens het startjaar vrijgesteld van de taks. Aanbieders die in Retie reeds een toeristische verblijfplaats uitbaten en wegens verhuis of uitbreiding binnen het grondgebied een andere verblijfplaats gaan uitbaten, worden niet vrijgesteld. Tijdens jaargang 2 wordt 1/3e van het tarief aangerekend; tijdens jaargang 3 wordt 1/2e van het tarief aangerekend; tijdens jaargang 4 wordt het volledige tarief aangerekend.

      Bij renovatie of bij een tijdelijke sluiting van de logiesverstrekkende inrichting wordt de forfaitaire taks verminderd. De periode waarin geen gebruik van de kamer(s) kan worden gemaakt, wordt niet belast. De periode moet minimaal 30 dagen bedragen.

      De taksvermindering wordt enkel toegestaan op voorwaarde dat de logiesverstrekker dit voorafgaand aan de renovatiewerken of de tijdelijk sluiting, schriftelijk (per brief of per mail) meedeelt aan de dienst Financiën van het gemeentebestuur. Bij de aanvraag moet de aanvangsdatum van de renovatiewerken, het onbruik van de kamers of de tijdelijke sluiting en de periode van de werken, onbruik of sluiting worden opgegeven. Behoudens in geval van onvrijwillige sluiting telt de datum van ontvangst van de aanvraag van de belastingvermindering als aanvangsdatum van de werken, onbruik of tijdelijke sluiting indien de aanvraag wordt ingediend tijdens de werken, het onbruik of de sluiting.

      Artikel 7:     

      De belastingplichtige is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen door middel van een door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld formulier.
      Deze aangifte wordt ingediend binnen de maand na afkondiging van deze verordening.

      Artikel 8:     

      Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.

      Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

      De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

      Artikel 9:     

      De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.
      Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

      Artikel 10:   

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 11:   

      De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 12:   

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

    • Gemeentebelastingen 2022: aanvullende belasting op de personenbelasting.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, artikelen 464 tot en met 470/2.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, artikel 41.
      Feiten en context

      Het gemeentebestuur van Retie dient jaarlijks het tarief van de aanvullende belasting op de personenbelasting goed te keuren.

      Motivatie

      De aanvullende belasting op de personenbelasting vormen een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente Retie.

      Financiële gevolgen

      De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Voor het aanslagjaar 2022 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

      Artikel 2:     

      De belasting wordt vastgesteld op 7,3 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

      Artikel 3:     

      De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

    • Gemeentebelastingen 2022: opcentiemen op de onroerende voorheffing.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      artikel 170, §4, van de Grondwet;

      artikel 464/1, 1°, van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;

      artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;

      het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;

      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de opcentiemen op de onroerende voorheffing vast te stellen.

      Motivatie

      De gemeentelijke financiën vereisen de nodige inkomsten.

      Met ingang van 1 januari 2021 wordt de urbanisatiebelasting niet langer geheven.

      Het verlies aan inkomsten van de urbanisatiebelasting, wordt gecompenseerd door de verhoging van de opcentiemen op de onroerende voorheffing.

      BESLUIT

      Artikel 1:

      Voor het aanslagjaar 2021 worden ten bate van de gemeente 857 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

      Artikel 2:     

      De vestiging en de inning gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingsdienst.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op de tweede verblijven.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks het tarief van de belasting op de tweede verblijven vast te stellen.

      Op het grondgebied van de gemeente bevinden zich een groot aantal tweede verblijven. Dit brengt lasten voor de gemeente met zich mee.

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar

      Index september 2013

      Motivatie

      Deze belasting vormt een bron van inkomsten voor de gemeente.

      Financiële gevolgen

      De ontvangsten van deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Er wordt voor het aanslagjaar 2022 een directe gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven.

      Artikel 2:     

      Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in het bevolkingsregister, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.

      Als tweede verblijf wordt niet beschouwd:

      • Het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit.
      • De tenten, woonaanhangwagens en verplaatsbare caravans, tenzij zij tenminste 6 maanden opgesteld blijven om als woongelegenheid te worden aangewend.
      • De leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs voorgelegd wordt dat zij in de loop van het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend.

      Artikel 3:     

      De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf.

      Artikel 4:     

      De belasting wordt vastgesteld op 449,03 euro per jaar en per tweede verblijf.

      Artikel 5:     

      De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd door de eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar.

      Artikel 6:     

      De belastingplichtige is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen van zijn eigendom door middel van een door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld formulier.

      Deze aangifte wordt ingediend binnen de maand na de afkondiging van deze verordening.

      Artikel 7:     

      Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.

      Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

      De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

      Artikel 8:     

      De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.

      Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

      Artikel 9:     

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 10:   

      De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 11:   

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op toeristische verblijfplaatsen.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De gemeenteraad dienst jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op toeristische verblijfplaatsen.

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      Basisbedrag 2016 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2015

      BESLUIT

      met ... stemmen voor  en ... stemmen tegen 

      Artikel 1: 

      Er wordt voor het aanslagjaar 2022 ten behoeve van de gemeente een taks gelegd per overnachtingsplaats in een toeristische logies, een gasthof, pension of andere plaats waar logement wordt gegeven.

      Artikel 2:     

      De taks is vastgesteld op 35,28 EUR per ingerichte overnachtingsplaats voor de eerste 20 overnachtingsplaatsen. Een ingerichte overnachtingsplaats bestaat uit een bed waarin 1 persoon kan overnachten. Een bed waarin meerdere personen kunnen overnachten bestaat in deze uit meerdere overnachtingsplaatsen.

      Voor overnachtingsplaats 21 tot en met 80 wordt 1/2e van de vastgestelde taks per overnachtingsplaats aangerekend. Vanaf overnachtingsplaats 81 wordt 1/3e van de vastgestelde taks per overnachtingsplaats aangerekend.

      Artikel 3:     

      Zij is verschuldigd door de houders der gasthoven, pensions of plaatsen waar logement wordt gegeven.

      Artikel 4:   

      Deze taks gaat in vanaf 1 januari 2022.

      Artikel 5:

      Zijn vrijgesteld van de belasting of zijn geen toeristische logies:

      • ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen; opvangcentra;
      • internaten en onderwijsinstellingen;
      • jeugdwerkverblijfplaatsen;
      • kampterreinen;

      zo geregistreerd bij de gemeente.

      Bij occasioneel gebruik van jeugdwerkverblijfplaatsen voor andere dan jeugd(werk)groepen is 1/3e van de vastgestelde taks verschuldigd.

      Artikel 6:

      Toeristische logies, een gasthof, pension of andere plaats waar de voorbije 5 jaren geen logement werd aangeboden, zijn tijdens het startjaar vrijgesteld van de taks. Aanbieders die in Retie reeds een toeristische verblijfplaats uitbaten en wegens verhuis of uitbreiding binnen het grondgebied een andere verblijfplaats gaan uitbaten, worden niet vrijgesteld. Tijdens jaargang 2 wordt 1/3e van het tarief aangerekend; tijdens jaargang 3 wordt 1/2e van het tarief aangerekend; tijdens jaargang 4 wordt het volledige tarief aangerekend.

      Bij renovatie of bij een tijdelijke sluiting van de logiesverstrekkende inrichting wordt de forfaitaire taks verminderd. De periode waarin geen gebruik van de kamer(s) kan worden gemaakt, wordt niet belast. De periode moet minimaal 30 dagen bedragen.

      De taksvermindering wordt enkel toegestaan op voorwaarde dat de logiesverstrekker dit voorafgaand aan de renovatiewerken of de tijdelijk sluiting, schriftelijk (per brief of per mail) meedeelt aan de dienst Financiën van het gemeentebestuur. Bij de aanvraag moet de aanvangsdatum van de renovatiewerken, het onbruik van de kamers of de tijdelijke sluiting en de periode van de werken, onbruik of sluiting worden opgegeven. Behoudens in geval van onvrijwillige sluiting telt de datum van ontvangst van de aanvraag van de belastingvermindering als aanvangsdatum van de werken, onbruik of tijdelijke sluiting indien de aanvraag wordt ingediend tijdens de werken, het onbruik of de sluiting.

      Artikel 7:

      De belastingplichtige is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen door middel van een door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld formulier.
      Deze aangifte wordt ingediend binnen de maand na afkondiging van deze verordening.

      Artikel 8:     

      Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.

      Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

      De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

      Artikel 9:     

      De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.
      Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

      Artikel 10:   

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 11:

      De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 12:

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op het kamperen.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op kamperen.

      De ontwikkeling van het toerisme voert groepen kampeerders aan, die hun tenten opslaan, hun caravans, woonaanhangwagens of andere soortgelijke verblijven installeren op het grondgebied van de gemeente.

      Het aanrekenen van 4,5 maanden aan overnachtingen is billijk.

      Overwegende dat deze belasting jaarlijks wordt geïndexeerd als volgt:

      Basisbedrag 2016 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2015

      Financiële gevolgen

      De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Er wordt voor het aanslagjaar 2022 een onrechtstreekse belasting geheven op het kamperen onder tenten, caravans, mobilhome, kampeerauto, woonauto, chalet, bungalow, huisje, paviljoen of iedere andere verblijfsvorm die niet ontworpen is om als vaste woonplaats te dienen op kampeerterreinen of kampeerverblijfsparken, gelegen op het grondgebied van de gemeente.

      Artikel 2:     

      §1.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder kamperen verstaan, het gebruiken door andere personen dan kermisexploitanten, nomaden of deelnemers aan kampen, georganiseerd door jeugdverenigingen die als zodanig handelen, van één van de openluchtrecreatieve verblijven vermeld onder artikel 1;

      §2.   Voor de toepassing van deze verordening worden onder kampeerterrein en kampeerverblijfpark die terreinen bedoeld als omschreven in het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristisch logies, zoals gewijzigd en het bijhorend uitvoeringsbesluit van 15 mei 2009, zoals gewijzigd.

      §3.   De belasting is eveneens verschuldigd voor het kamperen in een tent, in een verplaatsbare caravan, in een woonaanhangwagen of ander soortgelijk verblijf op een terrein dat zelfs privaat eigendom is van de betrokken kampeerders en voor zover dit terrein gelegen is binnen de grenzen van een perceel dat beantwoordt aan de definitie van een kampeerterrein of kampeerverblijfpark zoals bepaald in het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristisch logies, zoals gewijzigd en het bijhorend uitvoeringsbesluit van 15 mei 2009, zoals gewijzigd.

      Artikel 3:     

      De belasting is verschuldigd door de uitbater van het terrein, naar rato van 0,39 euro per dagbezetting door een tent, verplaatsbare caravan, woonaanhangwagen of ander soortgelijk verblijf, zelfs onbewoond, en per kampeerder of recreant. Onder dagbezetting dient verstaan een termijn van 24 uur. Begonnen dagen worden als volle dagen beschouwd.

      Artikel 4:     

      De wijze van belasting zoals vervat in bovenvermelde bepalingen, kan op verzoek van de natuurlijke of rechtspersoon die het kamp beheert, vervangen worden door een jaarlijkse forfaitaire belasting, berekend volgens hetzelfde bedrag en op dezelfde grondslag:

      • Het terrein wordt verondersteld zoveel kampeerplaatsen te bevatten als het deelbaar is door 200 vierkante meter.
      • Elke kampeerplaats wordt verondersteld permanent bezet te zijn door drie personen in een tent, verplaatsbare caravan, woonaanhangwagen of ander soortgelijk verblijf en dit gedurende 4,5 maand per jaar.

      Artikel 5:     

      De uitbater van het terrein houdt elk jaar en op ieder ogenblik, met het oog op de controle, een fiche met de identiteit van de kampeerders en recreanten ter beschikking van de beambten van het gemeentebestuur.

      Artikel 6:     

      De belastingplichtige is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen door middel van een door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld formulier.
      Deze aangifte wordt ingediend binnen de maand na de afkondiging van deze verordening.

      Artikel 7:     

      Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.

      Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

      De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

      Artikel 8:     

      De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.

      Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

      Artikel 9:     

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 10:   

      De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 11:   

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 12:   

      Indien eenzelfde toestand voor eenzelfde periode van het jaar binnen het toepassingsgebied valt van een reglement van de belasting op de tweede verblijven, is enkel dit laatste reglement van toepassing.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op de verwerving van de zate van de openbare wegen.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij de decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Voor het aanslagjaar 2022 wordt ten behoeve van de gemeente een jaarlijkse belasting geheven op de bebouwde en onbebouwde eigendommen gelegen langs openbare wegen om de door de gemeente gedane uitgaven te dekken voor het verwerven van de zate van openbare wegen.

      Het college van burgemeester en schepenen zal de afrekening van de verhaalbare uitgaven opmaken.

      Onderhavige belasting zal voor om het even welk aanpalend eigendom vastgesteld worden in functie van het aandeel betreffende dit eigendom in het bedrag van de verhaalbare uitgaven, bedoeld in de vorige paragraaf.

      Dit aandeel zal berekend worden volgens de formule:

       

                         A =      U        x M,   waarin

                                 L  + L’

                        

                         A =    het bedrag van het aandeel,

                         U =    het totaal bedrag van de verhaalbare uitgaven,

                         L =     de totale lengte in meter van de perceelsbreedten van de eigendommen aan de rooilijn,

                         L’ =    de totale lengte in meter van alle dwarsstraten van de straat waarop de belasting slaat,

                         M =    het aantal aanrekenbare meter perceelsbreedte van het eigendom.

       

      Artikel 2:     

      §1.     Worden onderworpen aan deze belasting, waarbij de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de al dan niet aangelande eigendommen die gelegen zijn langs openbare wegen of gedeelten van openbare wegen die moeten worden aangelegd, verbreed, rechtgetrokken of verlengd.

      §2.

      1. Deze belasting is niet toepasselijk op de eigenaars die zonder vergoeding de vereiste oppervlakte grond afstaan, d.w.z. een oppervlakte die gelijk is aan het product van de breedte van het betrokken perceel op de rooilijn en de helft van de totale rooilijnbreedte aldaar, voor het aanleggen, verlengen, verbreden of rechttrekken van de openbare weg die hun normaal zou aangerekend worden uit hoofde van deze reglementering. Deze helft moet in geen geval meer bedragen dan 12 m² per lopende meter gevellengte langs de straat. Deze eigenaars blijven evenwel hun recht op vergoeding behouden voor de gebouwen die waren opgericht op de afgestane of ingelijfde gronden. Ingeval een eigenaar meer grondafstand moet gedogen, kan hij een vergoeding eisen voor het verschil: uitgekeerd, of zo een minnelijke schikking mogelijk is door de boordeigenaars die minder grondoppervlakte hebben afgestaan dan nodig om aan de belastingschuld te voldoen; dit alles als compensatieregeling.
      2. Deze belasting is eveneens niet van toepassing voor de aangelande eigenaars wier eigendom niet reikt tot het midden van de wegzate op voorwaarde dat zij:
        1. Gratis grondafstand doen aan de gemeente van hun eigendom binnen de rooilijn.
        2. De gemeente vrijwillig vergoeden voor de nog resterende grondstrook tussen hun eigendom en de as van de wegzate. Deze vergoeding zal worden bepaald door het schattingsverslag en bedraagt dezelfde als degene die de overliggende eigenaars van de gemeente ontvangen voor hun grondstrook gelegen over de as van de weg zoals voorzien onder punt a.
      3. Worden eveneens vrijgesteld van deze belasting de aanpalende eigenaars die geen eigendom hebben binnen de rooilijn op voorwaarde dat zij de gemeente vrijwillig vergoeden voor de grondstrook tussen hun eigendom en het midden van de wegzate zoals voorzien onder §2 b-2 van dit artikel.

      §3.     Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 100 % van de som van de verhaalbare uitgaven, benevens de interesten.

      De duur van de terugbetaling wordt vastgesteld op 20 jaar.

      Artikel 3:     

      De terugvorderbare uitgaven zijn:

      • De kosten van het opstellen van de plans.
      • De prijs der verwerving hetzij door onteigening, hetzij door afstand in de minne van de terreinen welke in de zate van de weg werden opgenomen; indien het terrein sedert meer dan vijf jaar aangekocht werd op het ogenblik dat de aankoopverrichtingen een einde nemen, wordt er rekening gehouden, niet met de aankoopprijs doch met de huidige verkoopwaarde.
      • De waarde van de terreinen welke door de gemeente werden afgestaan, of er ruiling geweest is of niet.
      • De kosten der noodzakelijke akten, certificaten en getuigschriften.
      • De gerechtskosten die gepaard gaan met de onteigeningen.

      Van het bedrag der terugvorderbare uitgaven wordt afgetrokken, de waarde volgens schatting, van de gebeurlijke overschotten van de vroegere weg.

      Het bedrag der verhaalbare uitgaven wordt berekend op een maximum wegbreedte van 24 meter.

      Artikel 4:     

      De terugvorderbare uitgave die ieder eigendom treft, is gelijk aan de eenheidsprijs per strekkende meter vermenigvuldigd met de lengte van het eigendom aan de straatzijde, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 5.

      De eenheidsprijs per strekkende meter wordt bekomen door het geheel der verhaalbare uitgaven, benevens de schattingswaarde van de terreinen welke kosteloos worden afgestaan, te delen door de totale lengte der eigendommen aan de straatzijde.

      Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek, gevormd door twee openbare wegen, wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde.

      Artikel 5:     

      Wanneer er twee of meer eigendommen gelegen zijn binnen een der zones welke zich langs weerszijden van de weg uitstrekken, over een diepte van 8 meter, dan wordt de belasting welke berekend wordt overeenkomstig artikel 4, verdeeld onder de betrokken eigenaars in verhouding tot de hun toebehorende oppervlakte binnen de betrokken strook. Wanneer er een strook non aedificandi bestaat, wordt er geen rekening gehouden met de diepte dezer stroken voor de berekening van de diepte van 8 meter zoals bepaald in alinea 1.

      Artikel 6:     

      In de mate dat de stroken, bepaald in het voorgaande artikel, elkaar dekken, kan een eigendom of een gedeelte van een eigendom niet tweemaal worden belast wegens grondverwerving, achtereenvolgens uitgevoerd aan twee verschillende wegen.

      Wanneer werken gelijktijdig aan twee verschillende wegen worden uitgevoerd, geldt de vrijstelling voor de belasting welke verschuldigd is voor de werken aan de weg waar de belasting het laagst is.

      Dit artikel is niet van toepassing op de hoekterreinen.

      Artikel 7:     

      Het eigendom of gedeelte van een eigendom op de hoek van twee openbare wegen of van twee gedeelten van de openbare weg en dat langs elk van deze wegen of gedeelten van de weg aan de straatzijde gelegen is, wordt vrijgesteld:

      1. Indien de aankoopverrichtingen achtereenvolgens in de twee wegen uitgevoerd werden voor de verwezenlijking van twee verschillende ontwerpen: voor de belasting die verschuldigd is voor de weg waar de verrichtingen in laatste instantie uitgevoerd werden.
      2. Indien de aankoopverrichtingen gelijktijdig in twee wegen uitgevoerd werden: voor de belasting die verschuldigd is voor de weg waar de belasting op basis van de gevellengte van het eigendom het laagst is.

      Deze bepaling is slechts van toepassing wanneer de assen van de wegen of gedeelten van openbare wegen tegenover het betrokken eigendom een hoek vormen van ten hoogste 120°.

      Bovendien worden de door onderhavig artikel toegestane vrijstellingen slechts berekend op een maximale gevellengte van het eigendom van 30 meter langs elke weg of gedeelte van een weg.

      Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde of gedeelte van een straatzijde.

      De verkaveling of de wijziging van de oppervlakte van een eigendom brengt geen verandering in de bij onderhavig artikel bepaalde vrijstelling.

      Artikel 8:     

      De jaarlijks te betalen belasting omvat de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling van de terugvorderbare uitgave, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het niet-teruggestorte gedeelte moet worden betaald. De jaarlijkse belastingen kunnen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen.

      De toe te passen rentevoet is die welke op het ogenblik dat de verrichtingen ten einde zijn, toepasselijk is op de voor 20 jaar toegestane leningen voor de financiering van werken van dezelfde aard als die welke aanleiding geven tot de belasting.

      Artikel 9:     

      De belastingplichtige kan, te allen tijde, het eigendom ontlasten van het bedrag der terugvorderbare uitgave, die erop betrekking heeft door aan de gemeente het bedrag der nog niet eisbare schijven van het kapitaal te storten. De intrest is steeds verschuldigd voor het jaar tijdens hetwelk de betaling plaats heeft.

      Artikel 10:   

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 11:   

      De belasting slaat op het eigendom en is verschuldigd door de eigenaar. Ingeval er een recht van opstal, een recht van erfpacht of een recht van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker, terwijl de eigenaar hoofdelijk mede de betaling van de belasting verschuldigd is.

      Wanneer het eigendom bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen, waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding van hun respectief aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten.

      Ingeval van overgang van onroerende zakelijke rechten, wordt de nieuwe eigenaar belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum der akte die hem het recht toekent.

      Artikel 12:   

      Worden op het kohier gebracht, de schuldenaren, aangeduid zoals bepaald in artikel 12, ingevolge hun hoedanigheid van belastingplichtige op 1 januari volgend op de voltooiing van de grondverwervingen en op 1 januari van ieder volgend aanslagjaar.

      Artikel 13:   

      De eerste jaarlijkse schijf is verschuldigd op de 1e januari, volgend op de voltooiing van de grondverwervingen, vastgesteld door een besluit van het college van burgemeester en schepenen.

      Elke jaarlijkse schijf is eisbaar vanaf ontvangst door de ontvanger van de uitvoerbare rol en betaalbaar binnen de 2 maanden vanaf het waarschuwingsuittreksel uit het kohier.

      Artikel 14:   

      De belasting wordt uitgesteld in volgende gevallen:

      1. Wanneer de huidige belastingplichtige vrijgesteld is ingevolge de wetten en besluiten.
      2. Voor de niet-bebouwde terreinen welke gelegen zijn in de landelijke gedeelten van de gemeente, zoals bepaald door de gemeenteraad.
      3. Voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten of mogelijk is te bouwen; terzake worden de aaneenpalende terreinen die aan dezelfde eigenaar toebehoren, als één geheel beschouwd.
        Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt voor het verstrijken van een periode van 20 jaar te rekenen vanaf het eerste belastingjaar, is de jaarlijkse belasting verschuldigd vanaf 1 januari hieropvolgend en dit voor de overblijvende jaren van de periode waarop de belasting overeenkomstig artikel 2 par. 3 verschuldigd is.
      4. Indien, bij het verstrijken der 20 jaren deze toestand nog een einde genomen heeft, wordt het goed definitief vrijgesteld.

      Artikel 15:   

      Het huidig reglement is toepasselijk op de bewerkingen waarvan de voltooiing gelegen is tijdens het jaar 2020. Het wordt van kracht na bekendmaking overeenkomstig de wet.

      Artikel 16:   

      Ingeval van opheffing of niet-hernieuwing van onderhavige verordening of indien de belastingvoeten zouden verlaagd worden, verbindt de gemeente zich ertoe aan de belastingplichtigen, die de belasting in kapitaal gekweten hebben, de bedragen terug te betalen die ten gevolge de afschaffing van de belasting of de vermindering van de belastingvoeten als ten onrechte betaald moeten beschouwd worden.

      In dit laatste geval zal de terugbetaling in verhouding zijn tot de vermindering van de belastingvoeten, waarvan de belastingplichtigen die jaarlijks ingekohierd worden zullen genieten.

      Artikel 17:   

      De bepalingen van de vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen blijven van kracht op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op reclameborden.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De gemeenteraad dienst jaarlijks de tarieven van de belasting op reclameborden vast te stellen.

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2013

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Voor het aanslagjaar 2022 wordt ten behoeve van de gemeente een directe belasting geheven op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden.

      Artikel 2:     

      Onder de aanplakborden wordt verstaan, elke constructie in onverschillig welk materiaal langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door beplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.

      Artikel 3:     

      Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.

      Voor muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als een bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.

      Artikel 4:     

      Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 22,99 euro per vierkante meter of gedeelte van een vierkante meter oppervlakte van het bord.

      Artikel 5:     

      De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop zich het bord bevindt of de reclame is aangebracht.

      Artikel 6:

      De belastingplichtigen zijn gehouden aangifte van de belastbare elementen te doen uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, volgens de toestand op 1 maart van het jaar. De borden geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen opgegeven te worden binnen de veertien dagen na de plaatsing.

      Artikel 7:     

      De belasting is verschuldigd voor het ganse jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het belastingjaar waarop het betrokken bord wordt geplaatst, in gebruik wordt genomen of weggenomen.

      Artikel 8:     

      De belasting is niet verschuldigd voor:

      a)   De borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd.

      b)   De borden die alleen gebruikt worden voor notariële aankondigingen.

      c)   De borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen.

      d)   De borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig gebied, op voorwaarde dat die borden niet langer dan een maand voor de aankondiging van hun activiteit aangewend worden.

      e)   Alle publiciteit zoals uithangborden en lichtreclames van handelshuizen en hun bijhuizen en dienstverlenende beroepen, op de plaats van de uitbating

      f)    De reclameborden, alhoewel zichtbaar van de openbare weg, geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening.

      Artikel 9:     

      Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.

      Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

      De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

      Artikel 10:   

      De overeenkomstig artikel 9 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.

      Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

      Artikel 11:   

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 12:   

      De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 13:   

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      • Artikel 2.3.2, §2 en 4.2.20, §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening 
      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven van de belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen vast te stellen.

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

       

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2013

      Financiële gevolgen

      De inkomsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Voor het aanslagjaar 2022 wordt er een belasting gevestigd op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken, evenals bij het wijzigen van de bestemming van de parkeerplaats(en).

      Artikel 2:     

      §1.   De belasting wordt gevestigd in hoofde van de houder van de stedenbouwkundige vergunning:

      a)   die op grond van deze vergunning niet onderworpen is aan de verplichting één of meer van de nodige parkeerplaatsen aan te leggen.

      of

      b)   die één of meer van de in deze stedenbouwkundige vergunning begrepen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd. De belasting is verhaalbaar op de rechtsopvolgers te algemene en te bijzondere titel van de houder van een bouwvergunning.

      §2.   De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar indien de bestemming van de parkeerplaats(en) zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan de stedenbouwkundige vergunning.

      Artikel 3:     

      §1.   De belasting is verschuldigd zes maanden nadat het hoofdgebouw onder dak staat, de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is, of het gebouw eventueel gedeeltelijk bewoond of gebruikt wordt.

      De vaststelling dat het gebouw onder dak staat, dat de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is of dat het gebouw, eventueel gedeeltelijk, bewoond of gebruikt wordt, geschiedt door de daartoe aangestelde ambtenaar van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal waarin tevens het werkelijk aantal ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van de vaststelling wordt vermeld. Dit proces-verbaal wordt aan de belastingplichtige per aangetekend schrijven toegestuurd die, vanaf de datum van het proces-verbaal over zes maanden beschikt om eventueel het aantal parkeerplaatsen aan te vullen. Na het verstrijken van die termijn van zes maanden wordt een tweede vaststelling door de aangestelde ambtenaar gedaan en worden in een proces-verbaal het definitief aantal ontbrekende parkeerplaatsen en de verschuldigde belasting alsmede desgevallend de verschuldigde boetes vastgesteld. Zowel bij de eerste als bij de tweede vaststelling wordt de belastingplichtige tenminste acht kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn.

      §2.   In het geval van artikel 2, §2, dient de eigenaar binnen de maand aangifte te doen van de bestemmingswijziging. Vanaf de datum van aangifte of desgevallend vanaf de ambtshalve vaststelling van de bestemmingswijziging, beschikt de belastingplichtige over zes maanden om opnieuw in het vereiste aantal parkeerplaatsen te voorzien. Bij ontstentenis hiervan – hetgeen blijkt uit een proces-verbaal van vaststelling – is de belasting eisbaar.

      Artikel 4:    

      De belasting wordt vastgesteld op 5.612,82 euro per ontbrekende of niet behouden parkeerplaats.

      Artikel 5:     

      A. 

      a.  Onder parkeerplaats wordt verstaan:

      • hetzij een gesloten garage (ook "box" genaamd),
      • hetzij een standplaats in een gesloten ruimte of in open lucht, buiten het openbaar domein speciaal aangelegd en uitgerust voor het parkeren van autovoertuigen en als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen aanvaard.

      b.  Een parkeerplaats moet voldoen aan de volgende minimale afmetingen:

      • een gesloten garage (of box): 5,00 x 2,75 x 1,80 m hoogte;
      • een standplaats in een gesloten ruimte: 4,5 x 2,25 x 1,80 m hoogte;
      • een standplaats in open lucht: 5,50 x 2,50 m.

      B. 

      a.  Elke parkeerplaats moet afzonderlijk bereikbaar zijn langs een toegangsweg.

      b.  Voor een parkeerplaats in afgesloten ruimte moet deze toegangsweg de volgende minimale breedte hebben:

      • 7 m breedte, als de standplaats een hoek van 90° vormt met die weg;
      • 6 m breedte, als de standplaats een hoek van 60° vormt met die weg;
      • 4,80 m, als de standplaats een hoek van 45° vormt met die weg;
      • 4,20 m, als de standplaats een hoek van 30° vormt met die weg.

      c.  Voor een parkeerplaats in open lucht moet deze toegangsweg de volgende minimale breedte hebben:

      • 7 m breedte, als de standplaats een hoek van 90° vormt met die weg;
      • 5 m breedte, als de standplaats een hoek van 60° vormt met die weg;
      • 4 m, als de standplaats een hoek van 45° vormt met die weg;
      • 3,50 m, als de standplaats een hoek van 30° vormt met die weg.

       

      C. 

      1. Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien, kan, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het college van burgemeester en schepenen vergunning verleend worden om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van 400 m, gemeten van de grenzen van het bouwperceel af, en waarover de aanvrager de beschikking heeft ingevolge ofwel een eigendomsakte ofwel een schriftelijke overeenkomst, waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen is vast te stellen. Deze akte en/of overeenkomst dient (dienen) als bewijskrachtig(e) bescheid(en) bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning gevoegd te worden, wil het aanvraagdossier als volledig beschouwd worden; zij dient (dienen) eveneens eender wanneer op verzoek van de overheid voorgelegd te worden.

      Voor de eigendommen gelegen in verkeersvrije straten dienen de parkeerplaatsen eveneens aangelegd te worden binnen een straal van 400 m. De parkeerplaatsen mogen eveneens aangelegd worden op het bouwperceel zelf, doch niet in de gevel uitgevende op die verkeersvrije straat.

      b.  Bij afzonderlijk ingeplante hoogbouw of bij andere omvangrijke gebouwen kan worden toegelaten de parkeerplaats ondergronds te voorzien in groenstroken andere dan voortuinen, voor zover:

      • geen reliëfwijziging wordt verricht in een strook van 3 m langs de perceelsgrenzen;
      • de afritten naar de parkeerplaats niet in een bouwvrije voor- of zijtuinstrook worden aangelegd.
      • het dak van de garage plat is, niet meer dan één meter boven het maaiveld uitsteekt en bedekt is met een laag teelaarde van 30 cm dikte die bekleed is met graszoden en/of beplant met bloemen en heesters;
      • de buitenmuren die boven de grond uitsteken door de plantengroei verborgen worden;
      • de helling van de afritten over een afstand van 5 m gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4 % bedraagt.

      D.

      Voor de toepassing van onderhavig voorschrift dient er mee rekening te worden gehouden dat een parkeerplaats slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerplaats voor een ander gebouw.

      Daarenboven moet het eventuele gebouw, waarin de parkeerruimte wordt voorzien, opgericht zijn overeenkomstig een stedenbouwkundige vergunning die na 11 november 1964 is afgegeven.

      Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een stedenbouwkundige vergunning die afgegeven werd voor de voormelde datum, kunnen evenwel in aanmerking worden genomen, indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken hieromtrent moeten door de aanvrager worden bijgevoegd.

      Artikel 6:     

      Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen wordt als volgt bepaald:

       

      A.  WOONGEBOUWEN

      Nieuwbouw:

      Voor elke woning, voorzien in het op te richten gebouw, moet een parkeerplaats worden aangelegd.

      Voor complexen van sociale woningen gebouwd door intercommunale verenigingen, door maatschappijen erkend door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en voor woningen gebouwd overeenkomstig de door de centrale overheid opgelegde voorwaarden met het oog op het toekennen van premies voor de bouw van sociale woningen door het privaat initiatief, volstaat dat 60 % van het aantal parkeerplaatsen effectief worden aangelegd, terwijl evenwel de oppervlakte voor de overige 40 % moet worden gereserveerd, en dit niet ten koste van de groenstroken.

      Bij gebouwcomplexen voor bejaarden gebouwd door intercommunale verenigingen, commissies van openbare onderstand, maatschappijen erkend door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, volstaat één parkeerplaats per drie woningen.

      Verbouwing:

      Indien door verbouwingswerken bijkomende woningen ontstaan, gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw.

      Indien geen bijkomende woningen ontstaan, moet één parkeerplaats voorzien worden voor elke woning waarvan de oppervlakte met ten minste 50 % wordt vergroot.

      Deze laatste regel vervalt indien de woning reeds een parkeerplaats had voor de verbouwing.

       

      B.  HANDELSGEBOUWEN

      Het betreft de winkels en warenhuizen, voor groot- en kleinhandel, alsook de restaurants, cafés en dergelijke.

      Nieuwbouw:

      Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte.

      Verbouwing:

      Eén parkeerplaats meer telkens de vloeroppervlakte vergroot met 50 m².

      Opmerking: De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten, met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de verticale verbindingswegen en met die van de garages.

      De vloeren van de lokalen, die zich beneden het terreinniveau bevinden, worden niet meegerekend met uitzondering van de vloeren van de lokalen, die zich onder het terreinniveau bevinden en die dezelfde bestemming hebben als de bovengrondse lokalen.

       

      C.  BEDRIJFSGEBOUWEN

      Hieronder worden verstaan: industriële en ambachtelijke gebouwen, magazijnen, opslagplaatsen voor handelsgebouwen, remises voor voertuigen van het openbaar vervoer zoals trams, autobussen, taxi's, …

      Nieuwbouw:

      Eén parkeerplaats per schijf van 100 m² bedrijfsoppervlakte.

      Verbouwing:

      Eén parkeerplaats meer per schijf van 100 m² bijkomende bedrijfsoppervlakte.

      Opmerkingen: Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan: de som van de grondoppervlakte ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in open lucht, en de vloeroppervlakte, gebruikt voor bedrijfsdoeleinden in gesloten gebouwen. Deze laatste vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de verticale verbindingswegen.

      Bergplaatsen en opslagplaatsen maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte.

      De parkeerplaatsen, voorzien om te voldoen aan de onderhavige verordening, niet.

       

      D.  KANTOORGEBOUWEN

      Nieuwbouw:

      Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte.

      Verbouwing:

      Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte.

      Opmerking: De vloeroppervlakte wordt gemeten zoals voor handelsgebouwen.


      E.  HOTELS

      Nieuwbouw:

      Eén parkeerplaats per schijf van drie hotelkamers.

      Verbouwing:

      Eén parkeerplaats meer per schijf van drie bijkomende hotelkamers.

       

      F.  SCHOUWBURGEN, BIOSCOPEN, CONCERTGEBOUWEN

      Nieuwbouw:

      Eén parkeerplaats per schijf van tien zitplaatsen.

      Verbouwing:

      Eén parkeerplaats meer per schijf van tien bijkomende zitplaatsen.

       

      G. ZIEKENHUIZEN EN KLINIEKEN

      Nieuwbouw:

      Eén parkeerplaats per schijf van 4 bedden.

      Verbouwing:

      Eén parkeerplaats meer per schijf van vier bijkomende bedden.

       

      H.  ONDERWIJSINRICHTINGEN

      Nieuwbouw:

      Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend door het aantal gewone klaslokalen te vermenigvuldigen met een der coëfficiënten welke voorkomen op onderstaande tabel.

      Type onderwijsinstelling                                             Coëfficiënt

      Kleuter- en lager onderwijs                                                1

      Secundaire scholen                                                           2

      Hoger niet-universitair onderwijs                                        4

      Verbouwing:

      Dezelfde normen als voor nieuwbouw gelden voor de bijkomende klassen.

      Opmerkingen: onder gewone klaslokalen verstaat men een klaslokaal waarin het algemeen onderricht wordt gegeven. Tot de gewone klassen behoren dus niet de lokalen waar uitsluitend een bijzondere vorm van onderricht wordt gegeven, zoals de laboratoria, de natuurkundeklassen, de gymnastiekzalen, de huishoudklassen en zo meer.

       

      I    Het aantal schijven zoals bedoeld in artikel 6 wordt bekomen door de totale hoeveelheid te delen door de hoeveelheid per schijf.

      Indien de rest van die deling gelijk is aan een of meer bedraagt dan de helft van een schijf, wordt zij als een volle schijf aangerekend, zoniet wordt zij verwaarloosd.

       

      Artikel 7:     

      De belastingplichtige is verplicht het vermoedelijk bedrag van de belasting, op grond van de door hem ingediende aangifte ter consignatie te geven bij de gemeenteontvanger of zijn afgevaardigde bij het afleveren van de bouwvergunning.

      Deze consignatie kan door een andere zekerheidsinstelling of door een gestructureerde betalingsmodaliteit vervangen worden.

      Het vermoedelijk bedrag van de belasting wordt vastgesteld op basis van het aantal ontbrekende parkeerplaatsen berekend aan de hand van de bouwvergunning.

      In geval het geconsigneerd bedrag dit van de belasting zou overtreffen, wordt het teveel gestorte aan de belastingplichtige teruggegeven.

      Het geconsigneerde bedrag brengt ten voordele van de belastingplichtige intrest op waarvan de rentevoet gelijk is aan deze zoals, op het ogenblik van de uitbetaling, vastgesteld bij ministerieel besluit voor de uit te keren intresten voor de bij de Deposito- en Consignatiekas in bewaring gegeven consignaties, vrijwillige deposito's en borgtochten.

      De intrest is betaalbaar op het ogenblik dat het geconsigneerd bedrag wordt omgezet in belasting.

      Artikel 8:     

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 9:     

      De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 10:   

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op het weghalen door het gemeentebestuur van allerhande afvalstoffen, gestort of achtergelaten op daartoe niet-geëigende plaatsen.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      • Het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het Vlaams reglement voor het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) van 17 februari 2012.
      Feiten en context

      Het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen veroorzaakt kosten voor de gemeente.

      Deze beslissing wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      basisbedrag 2021 x index september voorafgaand aan het belastingsjaar

      index september 2020 

      Motivatie

      De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

      De kosten voor recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. Het principe “de vervuiler betaalt” vormt de basis van het gemeentelijk afvalbeleid. Overeenkomstig dit principe dienen de verwerkingskosten van de huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen verhaald te worden op de aanbieders ervan.

      Op basis van gewicht en volume kunnen de volgens het reglement ‘gebruik afficheborden’ niet reglementair geplakte affiches beschouwd worden als ‘zeer klein afval’. Vanwege bijkomende kosten die verbonden zijn aan he verwijderen van niet reglementair geplakte affiches is voor deze categorie van afval evenwel een apart tarief van toepassing.

      BESLUIT

      Artikel 1

      Voor het aanslagjaar 2022 wordt er een belasting geheven op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen. Niet reglementaire aangeplakte affiches worden in de geest van dit reglement als een vorm van sluikstorten beschouwd.

      Artikel 2
      De belasting is hoofdelijk verschuldigd door en de persoon die de afvalstoffen heeft gestort en/of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen en de persoon die opdracht of toelating gaf tot voormeld storten en achterlaten.

      Artikel 3
      De belasting wordt in de navolgende categorieën ingedeeld en als volgt vastgesteld:

      1. Zeer klein afval: € 13,44
        Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder zeer klein afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van minder dan 1 dm³ en/of 1kg.
        Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt hondenpoep gelijkgesteld met zeer klein afval.
      2. Klein afval: € 51,71
        Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder klein afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 1 dm³ tot en met 10 dm³ en/of meer dan 1 kg tot en met 10 kg.
      3. Middelgroot afval: € 128,24
        Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder middelgroot afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 10 dm³ tot en met 200 dm³ en/of meer dan 10 kg tot en met 20 kg.
      4. Groot afval: € 256,74
        Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder groot afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 200 dm³ tot en met 1 m³ en/of meer dan 20 kg tot en met 500 kg.
      5. Grote hoeveelheden afval en gevaarlijk afval: € 641,18
        Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder grote hoeveelheden afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 1 m³ en/of meer dan 500 kg. Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt voor de definiëring van gevaarlijk afval verwezen naar het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen. De belasting voor het weghalen en verwijderen van gevaarlijk afval is onafhankelijk van het gewicht en/of volume.

      Behoort het te verwijderen en/of weg te halen afval tot verschillende van de hierboven vermelde categorieën, dan is de duurste categorie van toepassing.

      Artikel 4
      De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op het uitstallen van terrassen, terrasschutsels en van waren en voorwerpen op het openbaar domein.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op het uitstallen van terrassen, terrasschutsels en van waren en voorwerpen op het openbaar domein.

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt: 

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2013

      Financiële gevolgen

      De ontvangsten uit deze belasting zullen opgenomen worden in het meerjarenplan.

      BESLUIT

      met 11 stemmen voor (Nieuw Retie) en 10 onthoudingen (CD&V en NVA)

      Artikel 1:

      1)  Voor het aanslagjaar 2022, wordt een belasting geheven ten laste van alle personen die terrassen en/of terrasschutsels van gelijk welke aard plaatsen op openbaar domein.

      2)  Tijdens dezelfde periode wordt eveneens een belasting geheven ten laste van alle personen die een lokale handelsactiviteit op de plaats van de vestiging van de handelszaak verderzetten op het openbare domein gedurende een termijn van minimum 1 maand.

      Artikel 2:     

      Het volle bedrag van de belasting, bedoeld in artikel 1.1 zal verschuldigd zijn, zelfs wanneer de belastingplichtige enkel gedurende een gedeelte van het jaar de grond zou gebruiken.       

      Artikel 3:     

      De belasting voor het plaatsen van terrassen en/of terrasschutsels van gelijk welke aard op het openbaar domein, bedoeld onder artikel 1.1 wordt vastgesteld op 5,61 euro per m² ingenomen oppervlakte en per jaar.

      De belasting voor het verderzetten van een lokale handelsactiviteit op het openbaar domein op de plaats van de vestiging van de handelszaak, bedoeld in artikel 1.2 wordt vastgesteld op 8,42 euro per m² ingenomen oppervlakte per maand.

      In de berekening van de te betalen belasting worden de gedeelten van een vierkante meter als een eenheid beschouwd indien zij tenminste een halve vierkante meter bedragen, in het andere geval worden zij verwaarloosd.

      Artikel 4:     

      De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.

      De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

      Artikel 5:     

      Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.

      Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

      De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

      Artikel 6:     

      De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.

      Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

      Artikel 7:     

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 8:     

      De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.

      Artikel 9:   

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op de inname van het openbaar domein ten gevolge van bouw- of andere werken.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;

      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      Bij de uitvoering van bouw- of andere werken worden meermaals delen van het openbaar domein ingenomen voor het stapelen van materialen, plaatsen van bouw- en goederenliften, voertuigen, werfketens e.d.

      Dergelijke innemingen vormen een hinder voor het verkeer en vergen extra voorzieningen met het oog op de veiligheid van de weggebruikers.

      Het is daarom billijk voor dergelijke innemingen een belasting te heffen;

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2013

       

      Motivatie

      Deze belasting vormt een bron van inkomsten waarmee de extra voorzieningen die getroffen worden voor de innemingen, kunnen gefinancierd worden.

      Financiële gevolgen

      De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan. 

      BESLUIT

      Artikel 1:    

      Er wordt voor het aanslagjaar 2022 een belasting geheven op de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein ten laste van diegenen die:

      1. materiaal, materieel, evenals voertuigen (die in werkende toestand breder zijn dan 3 meter) die niet geparkeerd worden conform de verkeerswetgeving, nodig voor de uitvoering van geplande werken, plaatst of laat plaatsen, ten gevolge van bouw- of andere werken;
      2. bij bouw- of andere werken een deel van het openbaar domein afsluit of laat afsluiten.

      Artikel 2:    

      De belastingvoet wordt vastgesteld op 0,35 euro per m² ingenomen oppervlakte en per dag.

      Artikel 3:    

      De belasting wordt vastgesteld volgens de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein. Voor het berekenen van deze oppervlakte wordt elk deel van een vierkante meter voor één eenheid gerekend.

      Artikel 4:    

      Op het eerste verzoek van het gemeentebestuur moet, binnen de 24 uren, de ingenomen oppervlakte worden vrijgemaakt, zo niet zal de inname verwijderd worden door of in opdracht van de gemeente en worden de kosten verhaald op diegene die de inname verricht heeft, en indien deze niet bekend is, op de bouwheer.

      Artikel 5:    

      Van de belasting zijn vrijgesteld, de inneming van het openbaar domein ten gevolge van:

      a)   het oprichten of verbouwen van woongelegenheden door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of door haar gewestelijke en/of plaatselijke bouwmaatschappijen;

      b)   werken die uitgevoerd worden door of in opdracht van openbare besturen, en daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut;

      c)   de restauratie van als monument geklasseerde gebouwen, van gebouwen gelegen in een als stadsgezicht beschermde zone en van niet-geklasseerde historische panden, als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen erkend.

      Artikel 6:    

      De belasting wordt ingekohierd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 7:     

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

    • Gemeentebelastingen 2022: gewone eenvormige plaatsrechten op het openbaar domein.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      Overwegende dat deze belasting jaarlijks wordt geïndexeerd als volgt:

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2013

       

      Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Ten laste van eenieder die zich voor de uitoefening van zijn handel of beroep en afgezien van de aard der koopwaren of der inrichting, tijdens de markt- of foordagen op de openbare plaatsen en wegen der gemeente stelt, wordt een eenvormig plaatsrecht geheven van 1,96 euro per m² en per dag.

      De plaatsrechten zijn niet verschuldigd ingeval de organisatie van een openbare markt wordt toevertrouwd aan een organisator.

      Artikel 2:     

      Dit plaatsrecht wordt gestemd voor het aanslagjaar 2022.

      Artikel 3:     

      De opmeting der ingenomen oppervlakte geschiedt door de zorgen van het gemeentebestuur. Het plaatsrecht is eisbaar zodra de plaats op het openbaar domein wordt ingenomen.

      Artikel 4:     

      De invordering van de retributie gebeurt contant tegen afgifte van een kwitantie. Bij niet-minnelijke regeling zal de inning ervan gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op de afgifte van administratieve stukken.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de belasting op de afgifte van administratie stukken.

      De belasting zal jaarlijks geïndexeerd worden.

      Voor de vlotte praktische werking van de betrokken gemeentediensten zullen de geïndexeerde bedragen door de gemeenteraad bepaald worden op ronde getallen;

      Motivatie

      Deze belasting vormt een bron van inkomsten voor onze gemeente.

      Financiële gevolgen

      De ontvangsten uit deze belasting zullen voorzien worden in het meerjarenplan.

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Voor het aanslagjaar 2022, wordt onder volgende voorwaarden een belasting geheven op de afgifte van administratieve stukken.

      De belasting valt ten laste van de personen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt.

      Artikel 2:     

      De bedragen van de belasting worden als volgt bepaald:

      • Op de elektronische identiteitskaart: 2,80 euro, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
      • Op de elektronische identiteitskaart volgens de dringende procedure: 2,80 euro, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
      • Op de elektronische identiteitskaart volgens de zeer dringende procedure: 2,80 euro, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
        • Op de heraanvraag van een puk- en pincode (voor de elektronische identiteitskaart) na verlies van de oorspronkelijke code: 5,40 euro.
        • Op de vreemdelingenkaarten voor EU-vreemdelingen en niet EU-vreemdelingen: 2,80 euro, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
        • Op de vreemdelingenkaarten voor EU-vreemdelingen en niet EU-vreemdelingen volgens de dringende procedure: 2,80 euro, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
        • Op de vreemdelingenkaarten voor EU-vreemdelingen en niet EU-vreemdelingen volgens de zeer dringende procedure: 2,80 euro, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
      • Op de kids-E-id: 0,00 euro, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid en waarvan de hoogte van de kosten afhankelijk is van het gegeven of het normale, een dringende of een zeer dringende procedure betreft.
      • Op identiteitsbewijzen voor kinderen van vreemde nationaliteit beneden de twaalf jaar, opgemaakt en afgegeven door het gemeentebestuur in toepassing van het K.B. van 10/12/1996 betreffende de identiteitsstukken en -bewijzen voor kinderen onder de twaalf jaar: 1,10 euro.
      • Op de afgifte van attesten van immatriculatie voor vreemdelingen: 2,80 euro, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
      • Op afgifte van reispassen:
        • 7,30 euro voor elke nieuwe reispas, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
        • 14,70 euro voor een aflevering volgens spoedprocedure, verhoogd met de aanmaakkosten, aangerekend door de federale overheid.
        • Deze belasting wordt niet geheven voor de afgifte van paspoorten voor kinderen jonger dan 18 jaar.
      • Op afgifte van rijbewijzen: 5,60 euro.
      • Op de aanvraag van een token: 5,40 euro.
      • bijlage 3 bis - verbintenis tot tenlasteneming (borgstelling t,o,v, een vreemdeling): 6,20 euro.

      • bijlage 15bis, 19, 19ter en 41bis (KB 8.10.1981): 1e afgifte: 77,60 euro.
      • bijlage 15bis, 19, 19ter en 41bis (KB 8.10.1981): 2e afgifte, e.v.: 155,13 euro.

      Artikel 3:    

      De belasting wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belaste stuk.

      De aan de belasting onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van een of ander stuk indienen, moeten op het ogenblik van de aanvraag het bedrag der belasting in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk kan afgegeven worden. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting ingekohierd.

      Artikel 4:     

      De belasting is niet toepasselijk op de afgifte van stukken, welke krachtens een wet, een K.B. of een overheidsverordening reeds aan een betaling van het recht ten behoeve van de gemeente onderworpen is.

      Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten welke de met het afgeven van reispassen belaste gemeente ambtshalve toekomen krachtens de tarieven, gevoegd bij de wet op de consulaire en de kanselarijrechten.

      Artikel 5:     

      De personen of instellingen die weigeren de in artikel 2 vastgestelde belastingen te betalen, moeten het bedrag der belastingen in bewaring geven aan de gemeenteontvanger, totdat de bevoegde overheid op hun bezwaar beschikt heeft. De gemeenteontvanger geeft hiervoor een kosteloos ontvangstbewijs af.

      Artikel 6:     

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante betaling.

    • Gemeentebelastingen 2022: belasting op begravingen en ontgravingen.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging.
      • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      Het gewijzigde artikel 15 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging bepaalt dat elkeen tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking kan overmaken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente die handelt over de gemeente waar men wil worden begraven of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden, evenals de vermelding  van het bestaan van een uitvaartcontract.

      De belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      basisbedrag 2020 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar

      index september 2019

      BESLUIT

      Artikel 1

      Met ingang van 1 januari 2022 wordt een belasting geheven, vastgesteld als volgt:

      kistbegraving

      € 775,63

      asbegraving in urneveld

       € 517,08

      asbijzetting in columbarium

      €  517,08

      Asverstrooiing

      € 258,54

      toelating op opgraving

      € 258,54

      Artikel 2

      De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de kistbegraving, asbijzetting, asverstrooiing of opgraving.

      Artikel 3

      De aanvrager is vrijgesteld van de belasting indien er voldaan wordt aan een van volgende voorwaarden:

      1. Indien de overledene een inwoner van Retie, zijnde een persoon ingeschreven is in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente
      2. Indien de overledene op het ogenblik van het overlijden geen inwoner is van Retie, maar voldoet aan volgende voorwaarden:
        • personen die begunstigde zijn van een concessie
        • personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of er dood werden aangetroffen
        • personen wonend binnen een Retiese parochie, maar op het grondgebied van een aangrenzende gemeente
        • personen die niet (meer) ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente, indien:
          • ze na datum van hun afschrijving tot aan hun overlijden, enkel naar instellingen, verzorgingstehuizen of bij familieleden tot maximaal de tweede graad of
          • ze minstens 20 jaar in Retie hebben gewoond, al dan niet onderbroken of
          • ze minstens de helft van hun levensjaren in Retie hebben gewoond.
      Artikel 4

      De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.



    • Gemeentebelastingen: reglement heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, §4

      decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals gewijzigd

      decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd

      decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

      decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd

      decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, zoals gewijzigd

      Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, zoals gewijzigd

      Vlaamse Codex Wonen van 2021

      Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

      Motivatie

      De gemeente wenst verwaarlozing van woningen en gebouwen te voorkomen en te bestrijden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan. 

      Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.

      De gemeente kan een heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.

      De Gemeenteraad stelde op 17 december 2020 een reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen vast.

      Om aan te sluiten bij de noden en het beleid van de gemeente worden in onderhavig belastingreglement vrijstellingen ingelast.

      BESLUIT

      1. ALGEMENE BEPALINGEN

      Artikel 1: Definities

      Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

      1°     Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

      a) een aangetekend schrijven;

      b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

      2°     Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; 

      3°     Register van verwaarloosde gebouwen en woningen: het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen, als vermeld in artikel  2.15. Vlaamse Codex Wonen;

      4°     Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

      5° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning.

      2. HEFFING op verwaarloosde woningen en gebouwen

      Artikel 2: Belastbare grondslag

      §1. Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

      §2. Zolang het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, blijft de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van 12 maanden vanaf de datum van de 1ste verjaardag van de opnamedatum.

      §3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

      Artikel 3: Belastingplichtige

      §1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen houder van het zakelijk recht is van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning.

      §2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht , vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

      §3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

      §4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

      Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

      –    naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;

      –    datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

      –    nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

      De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

      Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

      Artikel 4: Berekening van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen

      §1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op: 

      1°   1.000 euro voor een verwaarloosd gebouw;

      2°   1.000 euro voor een verwaarloosde woning.

      §2. De belasting wordt vermenigvuldigd met het aantal termijnen van twaalf maanden dat het gebouw of de woning zonder onderbreking is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

      §3. Voor elke woning die of elk gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen en op 31 december 2016 nog opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt de belasting vermenigvuldigd met het aantal volledige termijnen van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen was opgenomen.

      §4. De belasting wordt ten hoogste vermenigvuldigd met vijf, ook bij gezamenlijke toepassing van §2 en §3.

      §5. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

      Artikel 5: Vrijstellingen

      §1. Van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen zijn vrijgesteld:

      1°    de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning, die die woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en die geen zakelijk recht heeft op een ander onroerend goed;  

      2°    de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning;

      §2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

      1°     gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

      2°     geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;  

      3°     krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

      4°     deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;

      5°     opgenomen is op de gemeentelijke lijst van waardevol, niet-beschermd bouwkundig erfgoed;

      6°     vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgende op de datum van de vernieling of de beschadiging;

      7°     gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning;

      8°     het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30., §2 Vlaamse Codex Wonen;

      9°     het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen;

      Indien de belastingplichtige de verwaarlozing laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend.

      Artikel 6: Inkohiering

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

      Artikel 7: Betaling van de belasting

      De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 8: Bezwaar tegen de aanslag

      §1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. 

      Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.

      §2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

      3. SLOTBEPALINGEN

      Artikel 9

      Het decreet van 30 mei 2008. betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.

      Artikel 10

      De gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2020 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de heffing op verwaarlozing wordt met ingang van 1 januari 2022 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2022 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

    • Promotiefonds 2022: vaststelling van bijdragen van handelszaken gelegen in het centrum van Retie.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet van 30 mei 2008 houdende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
      • het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      Gelet op de initiatieven die de gemeente Retie neemt inzake lokale economie en de acties die in het verleden door verschillende handelaars georganiseerd werden;

      Overwegende dat de promotionele acties zich vooral toespitsen op het centrumgebied en dus in de eerste plaats vooral de (rechts)personen in het dorpscentrum voordeel halen uit de initiatieven die de gemeente Retie neemt in verband met handelsondersteunende projecten; dat het redelijk is om deze handelszaken te belasten;

      Overwegende dat bepaalde sectoren geen voordeel halen uit de specifieke acties voor kernversterkende handel en het dus verantwoord is om deze sectoren vrij te stellen voor de taks:
      beoefenaars van een vrij beroep worden niet betrokken bij en halen geen voordeel uit de specifieke acties voor het versterken van de commerciële activiteit van het centrum. Er kan echter met redelijkheid vastgesteld worden dat apothekers een commercieel luik in hun aanbod voorzien en daardoor ondanks hun beroep meer in de kijker staan indien gelegen in de betreffende zone. Bij beoefenaars van een vrij beroep m.u.v. apothekers bestaat het beroep er niet in de consument in het dorpscentrum te bereiken;

      Overwegende dat de beoefenaars van sociale dienstverstrekkers (overheidsinstellingen, onderwijsinstellingen, gezondheids- en welzijnszorg, culturele en toeristische instellingen) niet betrokken worden bij en geen voordeel halen uit de specifieke acties voor het versterken van de commerciële activiteit van het centrum. Bij deze dienstverstrekkers bestaat het beroep er niet in de consument in het dorpscentrum te bereiken;

      Overwegende dat een vestigingsadres van een aanbod in bijberoep zonder commercieel toegankelijke ruimte niet betrokken wordt en geen voordeel haalt uit de specifieke acties voor het versterken van de commerciële activiteit van het centrum. Bij dit aanbod bestaat het beroep er niet in de consument in het dorpscentrum te bereiken;

      Overwegende dat een tijdelijke beperking door grote openbare infrastructuurwerken het effect van het geheel van promotionele acties kan beperken omwille van beperkte toegankelijkheid en het dus redelijk is een vrijstelling te overwegen;

      Overwegende dat het masterplan van Retie en een onderzoek van BRO rekening houden met de afbakening van een handelskern en bestaande handel om mobiliteit en parkeerbeleid af te stemmen;

      Overwegende dat een opdeling in bijdrage naar oppervlakte van de commerciële ruimte voor een woondorp niet rechtvaardig lijkt; dat een opdeling naar potentieel effect van handelsondersteunende projecten op basis van ligging in het dorpscentrum dit wel doet;

      Overwegende dat de commerciële vestigingen iets verder verwijderd van het centrum in mindere mate genieten van de kernversterkende maatregelen; dat het redelijk verantwoord is om drie verschillende tariefzones te bepalen:

      De aanloopstraten/hoofdassen (Peperstraat-Turnhoutsebaan, Kerkhofstraat, Kloosterstraat, St.-Martinusstraat, Gildenstraat en Kasteelstraat) naar deze handelskern worden reeds betrokken bij handelsondersteunende projecten. De commerciële vestigingen in deze straten zullen wel in iets beperktere mate mee genieten van de handelsondersteunende maatregelen in de handelskern.
      Het dorpscentrum van Retie wordt als geheel mee geprofileerd bij handelsondersteunende projecten en vaart wel bij de aantrekking van de consument.

      De commerciële vestigingen in de binnengebieden tussen de aanloopstraten/hoofdassen en de ringweg (Nieuwstraat, St.-Paulusstraat, Pijlstraat) zullen in beperktere mate mee genieten van de handelsondersteunende maatregelen in de handelskern. De Groenstraat-Laarstraat-Hovestraat lijken een logische grens voor de oostelijke afbakening van het dorpscentrum inzake effecten nagestreefd door handelsversterkende projecten voor het binnengebied, maar kunnen nog wel als binnengebied beschouwd worden;

      Gelet op de mobiliteitsplanning, het masterplan en de overdracht van de ringweg, die maken dat er best geen structurele handelsversterkende projecten opgezet worden aan deze. ringweg (Nieuwstraat, St.-Paulusstraat, Pijlstraat);

      Overwegende dat de ambachtszone De Bempdekens gezien de regelgeving ruimtelijke ordening weinig ruimte biedt voor detailhandel, waardoor structurele handelsversterkende projecten bedoeld in deze overwegingen hier niet van toepassing zijn;

      Overwegende dat de gemeente handel in de handelskern wil stimuleren en dat starters bijdragen tot de versterking van deze handelskern;

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

       

      Basisbedrag 2015 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar

      Index september 2014

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Voor het aanslagjaar 2022 wordt een belasting geheven, de handelaarsbijdrage, op elke natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het dienstjaar een commerciële vestiging, gelegen binnen de vastgestelde gebiedsomschrijving, uitbaat.        

      Een commerciële vestiging omvat handelszaken (klein- en groothandel), ambachten en horecazaken, kantoren met een loketfunctie. Onder deze laatste worden commerciële dienstverstrekkers van financiële, zakelijke en andere diensten begrepen.

       

      Artikel 2:     

      De belasting is niet verschuldigd:

      • door sociale dienstverleners;
      • ­door de uitbaters van vrije beroepen uitgezonderd apothekers;
      • door de uitbaters van logiesverstrekkende bedrijven die geen bijkomende activiteiten ontwikkelen die open staan voor niet-residenten.
      • ­door de vestiging van natuurlijke personen met handel in bijberoep zonder commerciële ruimte of kantoor met loketfunctie;
      • ­wanneer de natuurlijke of rechtspersoon gedurende het aanslagjaar slechts dertig dagen of minder heeft kunnen uitbaten;
      • ­wanneer de commerciële vestiging meer dan twee maanden hinder ondervindt op het vlak van toegankelijkheid door openbare infrastructuurwerken kan na beoordeling door het college van burgemeester en schepenen een vrijstelling bekomen worden.

       

      Artikel 3:     

      De belasting wordt berekend op basis van de ligging van de commerciële vestiging:

      • Zone 1: 112,22 EUR
      • Zone 2: 89,78 EUR
      • Zone 3: 56,11 EUR

      Artikel 4:     

      Het dorpscentrum waarop de belasting van toepassing is wordt opgedeeld in 3 zones:

      • Zone 1
        • de door gemeenteraad vastgelegde handelskern in Retie;
      • Zone 2
        • de hoofdassen/aanrijstraten in het centrum van Retie:
        • Peperstraat-Turnhoutsebaan tot Pijlstraat - Veldenstraat met inbegrip hoekpanden aan marktkant,
        • Kerkhofstraat tot Boesdijkhofstraat - Boesdijk met inbegrip hoekpanden aan marktkant,
        • Kloosterstraat tot Hovenstraat - Laarstraat inbegrip hoekpanden aan marktkant
        • St.-Martinusstraat tot aan Groenstraat - Nieuwstraat inbegrip hoekpanden aan marktkant,
        • Gildenstraat tot aan Nieuwstraat - St -Paulusstraat inbegrip hoekpanden aan marktkant,
        • Kasteelstraat tot aan St.-Paulusstraat-Pijlstraat inbegrip hoekpanden aan marktkant; alle hoekpanden in straten die op deze hoofdassen/aanrijstraten uitkomen;
      • Zone 3
        • het binnengebied tussen de hoofdassen/aanrijstraten zoals vermeld in Zone 2, de handelskern zoals vermeld in Zone 1 en de straten Boesdijkhofstraat, Hovenstraat, Laarstraat, Groenstraat, Nieuwstraat, St.-Paulusstraat, Pijlstraat; De hoekpanden gelegen aan de straten Boesdijkhofstraat, Hovestraat, Laarstraat, Groenstraat, Nieuwstraat, St.-Paulusstraat en Pijlstraat behoren nog wel tot zone 3.

      Artikel 5:     

      De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar.

      Artikel 6:     

      De belastingverordening voorziet in de verplichting van aangifte. De belastingplichtige ontvangt jaarlijks vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat behoorlijk ingevuld en ondertekend, dient teruggestuurd te worden vóór de erin vermelde datum. Zij die geen aangifteformulier ontvangen hebben of belastingplichtig worden na de inzameling van de formulieren zijn niettemin verplicht vóór 31 december van het aanslagjaar spontaan de nodige gegevens aan het gemeentebestuur te bezorgen om de aanslag te kunnen berekenen.

      De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.

      De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

      Artikel 7:     

      Bij gebreke van een aangifte binnen de vastgestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.

      Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

      De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van die kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

      Artikel 8:     

      De overeenkomstig artikel 3 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting of, in geval van herhaling, aan het dubbele van het bedrag, onverminderd de verschuldigde belasting en de nalatigheidsintresten.

      Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

      Artikel 9:     

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren, die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 10:   

      De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.

      Artikel 11:   

      De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

    • Waterzuivering: vaststelling BOT (Bijdrage Opvang en Transport) en VEW (vergoeding eigen waterwinners).

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
      • Artikel 6bis, §1 van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending legt aan de watermaatschappij een eigen verplichting op om het aan haar abonnees geleverde water te saneren. Deze verplichting tot sanering en de kosten hiervan zijn onlosmakelijk verbonden aan het door de watermaatschappij aan haar abonnees geleverde water
      • Artikel 2, 19° van het decreet van 24 mei 2002 bepaalt wat de activiteit van sanering inhoudt: “het ondernemen van alle acties nodig voor de organisatie en de uitvoering van het opvangen, transporteren, collecteren en zuiveren van afvalwater”
      • Overwegende dat aan de uitvoering van de gemeentelijke saneringsplicht in hoofde van de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk wordt voldaan door het afsluiten van een overeenkomst met de gemeente, gemeentebedrijf, intercommunale of intergemeentelijk samenwerkingsverband of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit
      Feiten en context

      De gemeente Retie heeft noch haar rioleringen, noch de gebruiksrechten op haar rioleringen ingebracht in Pidpa en derhalve haar autonomie ten aanzien van het beheer, de exploitatie, het onderhoud en de investeringen van of in het gemeentelijk rioleringsnet behouden;

      De gemeente heeft hierover met Pidpa een overeenkomst afgesloten (gemeenteraad 6 november 2006).

      Het komt aan de gemeenteraad toe de door Pidpa aan haar abonnees aan te rekenen vergoeding voor de sanering van het geleverde water vast te stellen.

      BESLUIT

      Artikel 1

      Het bedrag van de BOT (bijdrage opvang en transport) en van de VEW (vergoeding eigen waterwinners) wordt voor 2022 vastgelegd op 100% van de maximumbijdrage van het voorgaande jaar. Gelijkaardige kortingen als deze die gelden voor de bovengemeentelijke bijdrage worden toegepast.  

    • Gemeentebelastingen 2022: retributiereglement Gemeenschapscentrum Den Dries.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie voor het gebruik van gemeenschapscentrum Den Dries.

      Het is aangewezen dat gebruikers van GC Den Dries, met het oog op een goede financiële planning, zekerheid hebben over de tarieven voor de ganse duur van hun werkingsjaar;

      Overwegende dat deze belasting jaarlijks wordt geïndexeerd als volgt: 

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2013

      Motivatie

      De gemeenteraad vindt het aangewezen dat er een onderscheid dient gemaakt te worden tussen erkende verenigingen en andere verenigingen aangezien de eersten aan een aantal kwalitatieve voorwaarden dienen te beantwoorden;

      De gemeenteraad vindt het bovendien billijk dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen verenigingen van Retie en buitendorpse verenigingen aangezien de eersten reeds door de gemeentebelasting bijgedragen hebben tot de infrastructuur;

      Tot slot acht de gemeenteraad het aangewezen dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen de verenigingen en commerciële organisaties aangezien de eersten een maatschappelijke meerwaarde bijbrengen;

      BESLUIT

      met 11 stemmen voor (Nieuw Retie), 8 stemmen tegen (CD&V) en 2 onthoudingen (NVA)

      Artikel 1:     

      Voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022 worden volgende retributies vastgesteld voor het gebruik van de lokalen van Gemeenschapscentrum Den Dries. GC Den Dries omvat volgende gebouwen:

      Den Dries, gelegen Kerkhofstraat 37, 2470 Retie

      De Vest, gelegen Passtraat 14, 2470 Retie

      Refter gemeentelijke basisschool Schoonbroek, Schoolstraat 4, 2470 Retie

      Artikel 2:     

      §1. Er zijn 5 gebruikersgroepen die onder verschillende tarieven vallen. De gevraagde toegangsgelden en de aard van de activiteit spelen een rol in de berekening van de verschillende tarieven.

      Categorie A: gemeentelijke diensten en gemeentelijke adviesraden (voor activiteiten die door de adviesraad zelf georganiseerd worden)

      Categorie B: Verenigingen met zetel in Retie die erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen.

      Categorie C: Verenigingen met zetel in Retie die niet erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen.

      Categorie D: Particulieren die in Retie gedomicilieerd zijn.

      Categorie E: Commerciële instellingen, niet-Retiese verenigingen en niet-Retiese particulieren.

      §2. De terbeschikkingstelling van het lokaal geldt voor de volledige periode van de activiteit. De perioden die eventueel nodig zijn voor het opstellen en het opruimen dienen eveneens gereserveerd te worden en worden aan een aangepast tarief ter beschikking gesteld.

      §3. De gebruiker kan gratis over de ruimte waar de tentoonstelling doorgaat beschikken voor vier dagdelen voor de opening van de tentoonstelling, behoudens oudere reserveringen.

      §4. Verenigingen kunnen voor eigen optredens in GC Den Dries voor drie repetities (3 dagdelen) gratis beschikken over de ruimte waarin de voorstelling doorgaat, behoudens oudere reserveringen.

      §5. De dagdelen waarop de activiteit plaatsvindt, worden ter beschikking gesteld aan het volledige tarief. Aansluitende dagdelen waarop de activiteit niet plaatsvindt, maar waarop het lokaal toch niet toegankelijk is voor andere gebruikers, kunnen ter beschikking gesteld worden aan het tarief voor opstellen en afbreken en stockeren van materiaal.

      §6. Gebruikers uit de categorieën A en B kunnen een meervoudige reservering bekomen wanneer ze tussen 15 en 30 juni een aanvraag indienen om ten minste 20 dagdelen gebruik te maken van de lokalen van GC Den Dries voor eenzelfde type activiteit gedurende het volgende werkjaar. In dat geval zal een reductie verleend worden van 25%. Ook wanneer er tijdens het lopende werkjaar nog extra dagdelen gereserveerd worden, zal de gebruiker kunnen genieten van deze 25% reductie. Dagdelen die gebruikt worden voor het opstellen, afbreken of stockeren van materiaal, komen niet in aanmerking voor deze reductie.

      Van vrijdagavond tot en met zondagavond kunnen er geen meervoudige reserveringen genomen worden in de lokalen van GC Den Dries. Voor De Vest kunnen er tijdens de weekends wel meervoudige reserveringen genomen worden.

      Artikel 3:     

      Voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 zullen volgende tarieven per dagdeel gelden:

      §1. Lokalen Den Dries

      Podiumzaal

      vergadertarief

      129,00

      feesttarief

      257,99

      fuiftarief

      515,99

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      25,80

       

       

      Kleine zaal

      vergadertarief

      51,60

      feesttarief

      129,00

      fuiftarief

      193,50

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      25,80

       

       

      Vergaderlokaal

      vergadertarief

      25,80

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      12,90

       

       

      Keuken

      vergadertarief

      38,70

      feesttarief

      64,50

      fuiftarief

      64,50

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      25,80


      §2. De Vest

       

      vergadertarief

      25,80

      feesttarief

      64,50

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      12,90

      §3. Refter gemeentelijke basisschool Schoonbroek  

       

      vergadertarief

      77,39

      feesttarief

      154,80

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      25,80

       

      Voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022 zullen volgende tarieven per dagdeel gelden: 

      §1. Lokalen Den Dries

      Podiumzaal

      vergadertarief

      131,95

      feesttarief

      263,89

      fuiftarief

      527,78

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      26,39

       

       

      Kleine zaal

      vergadertarief

      52,78

      feesttarief

      131,95

      fuiftarief

      197,92

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      26,39

       

       

      Vergaderlokaal

      vergadertarief

      26,39

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      13,19

       

       

       

      Keuken                                                                    

      vergadertarief                                                          39,58

      feesttarief                                                                65,97

      fuiftarief                                                                  65,97

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal                 26,39

      §2. De Vest

       

      vergadertarief

      26,39

      feesttarief

      65,97

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      13,19

      §3. Refter gemeentelijke basisschool Schoonbroek  

       

      vergadertarief

      79,16

      feesttarief

      158,34

      opstellen, afbreken en stockeren materiaal

      26,39

      Vergadertarief: vergadering, cursus en vorming, infoavond, tentoonstelling, repetitie, ledenwerking, ruilbeurs/tweedehandsbeurs, …

      Feesttarief: podiumgebruik, receptie, cafetariagebruik, quiz, kaartavond, filmvoorstelling, eetdag, ledenfeest zonder DJ, begrafenismaal, commerciële ruilbeurs, feest zonder DJ (communie / verjaardag / jubileum / trouw / babyborrel / …), …

      Fuiftarief: fuif, elektronisch versterkt optreden/DJ, vat, ledenfeest met DJ, feest met DJ (communie / verjaardag / jubileum / trouw / babyborrel / …)

      Artikel 4:     

      Dagdelen en gebruikersgroepen

      §1. Dagdelen

      De dagdelen worden als volgt afgebakend:

      -        08.00 tot 13.00 u

      -        13.00 tot 18.00 u

      -        18.00 tot 06.00 u

      §2. Gebruikersgroepen

      Tarieven per gebruikersgroep zoals bepaald in het gebruiksreglement

      -        Categorie A: kunnen gratis gebruik maken van de infrastructuur

      -        Categorie B: betalen 50% van het basistarief

      -        Categorie C: betalen 75% van het basistarief

      -        Categorie D: betalen 100 % van het basistarief

      -        Categorie E: betalen 150 % van het basistarief.

       

    • Gemeentebelastingen 2022: retributie voor het gebruik van de sporthal.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.

      Feiten en context

      De gemeenteraad dient de gebruikstarieven vast te stellen voor de gemeentelijke sporthal “Boesdijkhof” .

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

       

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2013

      De gemeenteraad vindt het billijk om een tariefonderscheid in te voeren voor gebruikers van de eigen gemeente en gebruikers van buiten de gemeente omwille van volgende redenen:

      -     De buitengemeentelijke gebruikers hebben niet bijgedragen in de investeringskosten van de gemeentelijke sporthal;

      -     De buitengemeentelijke gebruikers leveren evenmin via andere heffingen een bijdrage tot de uitbating van de infrastructuur;

       

      BESLUIT

      met 11 stemmen voor (Nieuw Retie), 2 stemmen tegen (NVA) en 8 onthoudingen (CD&V)

      Artikel 1:     

      De uurtarieven voor het gebruik van de gemeentelijke sporthal worden voor de periode
      1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 als volgt vastgesteld:

       

      Gebruikt gedeelte

       

       

      Retiese gebruiker

       

      Niet-Retiese gebruiker

       

      Grote zaal, per 1/3e deel

       

      6,04 euro

       

      9,02 euro

       

      Polyvalente zaal

       

      6,04 euro

       

      9,02 euro

       

      Kleedkamer (zonder gebruik van de sporthal)

       

      6,04 euro

       

      9,02 euro

       

      Turnzaal school Schoonbroek

       

      6,04 euro

       

      9,02 euro

       

      Vanaf 1 juli 2022 en eindigend op 31 december 2022 worden de uurtarieven voor het gebruik van de gemeentelijke sporthal vastgesteld als volgt:

       

       

      Gebruikt gedeelte

       

       

      Retiese gebruiker

       

      Niet-Retiese gebruiker

      Grote zaal, per 1/3e deel

      6,17 euro

       

      9,23 euro

      Polyvalente zaal

      6,17 euro

      9,23 euro

      Kleedkamer (zonder gebruik van de sporthal)

      6,17 euro

      9,23 euro

      Turnzaal school Schoonbroek

      6,17 euro

      9,23 euro


      Voor het aanslagjaar 2022 wordt:

      De retributie van de speeltuigen als volgt bepaald:

      • Retiese gebruikers: 230,79 euro
      • Niet-Retiese gebruikers: 346,19 euro

      Het deelnametarief voor de overdekte speeltuin vastgelegd op 3,10 euro.

    • Gemeentebelastingen 2022: retributie voor het vissen op de gemeentelijke visvijver.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.

      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie voor het vissen op de gemeentelijke visvijver.

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

       

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingsjaar

      Index september 2013

       

      Voor de vlotte praktische werking van de betrokken gemeentediensten is het aangewezen dat de bedragen bepaald worden op ronde getallen;

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      De in artikel 1 van hoofdstuk 10 (deel B) van het reglement op het vissen in de gemeentelijke visvijver vermelde vergunningen kunnen bekomen worden tegen betaling per kalenderjaar van: 

      1e hengel

      7,1

      2e hengel

      21,3

      3e hengel

      42,8

      weekvergunning

      3,6

      Artikel 2:     

      Kinderen onder de 16 jaar dienen slechts de helft van deze tarieven te betalen. Deze voorwaarde dient vervuld te zijn op de dag van de aflevering van het visverlof.

      Artikel 3:     

      Deze retributie wordt gestemd voor het aanslagjaar 2022.

      Artikel 4:     

      De jaarlijkse retributie is ondeelbaar verschuldigd welke ook het tijdstip is waarop de visvergunning wordt aangevraagd en bekomen.

      Artikel 5:     

      Bij niet minnelijke regeling zal de inning gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

    • Gemeentebelastingen 2022: retributie voor de uitvoering van werken.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Voorgeschiedenis

      Sinds het dienstjaar 2014 werden de tarieven van deze retributie enkel geïndexeerd. Het schepencollege stelde echter vast dat de retributie ontoereikend is om de kosten van de werken te dekken.

      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.

      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven voor de retributie voor het uitvoeren van werken vast te stellen. 

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      basisbedrag 2021 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar

      index september 2020

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Voor het aanslagjaar 2022, volgende retributie vast te stellen voor werken, uitgevoerd door de gemeentelijke diensten:

      • rioolaansluitingen:
        • 1e aansluiting gratis
        • elke volgende aansluiting: 535,34 euro
      • baangrachtoverwelvingen: 95,47 euro/strekkende meter
      • verharding inrit:
        • breedte van 4 m gratis (eerste inrit)
        • overige breedte: 64,28 euro/m2

      Deze tarieven zijn inclusief BTW.

      Artikel 2:     

      De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen die om de uitvoering van deze werken verzoeken.

      Artikel 3:     

      De retributie wordt eisbaar op het ogenblik dat de werken zijn uitgevoerd. Bij niet-minnelijke regeling zal de inning gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

    • Gemeentebelastingen 2022: retributie administratieve prestaties bibliotheek.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      BESLUIT

      Het agendapunt wordt afgevoerd.

    • Gemeentebelastingen 2022: retributie deelname speelpleinwerking.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.

      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie voor de deelname aan de speelpleinwerking. 

      De gemeenteraad vindt het aangewezen en billijk om een tariefonderscheid te maken voor deelnemers van de eigen gemeente en deelnemers van buiten de gemeente omwille van volgende redenen:

      - De buitengemeentelijke deelnemers hebben niet bijgedragen in de investeringskosten van de speelpleinwerking;

      - De buitengemeentelijke deelnemers leveren evenmin via andere heffingen een bijdrage tot het uitbaten van de infrastructuur;

      Vanaf het 2e kind in het gezin dat aan de speelpleinwerking deelneemt, wordt een korting voorzien. Het registratiesysteem laat echter niet toe om kortingsbedragen in te stellen. Het systeem voorziet enkel in het instellen van kortingspercentages.

      De belasting wordt jaarlijks geïndexeerd als volgt:

      basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar

      index september 2013

      BESLUIT

      met 19 stemmen voor (Nieuw Retie en CD&V) en 2 stemmen tegen (NVA)

      Artikel 1:

      De volgende tarieven gelden voor deelname aan de speelpleinwerking in 2022:

      Retiese kinderen (indien gelijktijdig aanwezig):  

      dagprijs 1e kind

      6,24

       

      2e kind

      4,06

      35 % korting op het basisbedrag

      3e kind

      2,18

      65 % korting op het basisbedrag

      halve dag 1e kind

      3,12

       

      2e kind

      2,03

      35 % korting op het basisbedrag

      3e kind

      1,09

      65 % korting op het basisbedrag

      Vanaf het vierde kind: gratis

      Anderen: Het tarief van de Retiese kinderen x 2.

    • Gemeentebelastingen 2022: retributie ondersteuning evenementen.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie voor de ondersteuning van evenementen.

      Er wordt regelmatig beroep gedaan op het gemeentebestuur voor het ter beschikking stellen van de gemeentelijke infrastructuur, zowel door de plaatselijke verenigingen als door verenigingen van buiten de gemeente en door particulieren;

      Gezien het gepast voorkomt hiervoor een tariefreglement vast te stellen;

      De gemeenteraad vindt het aangewezen en billijk om een tariefonderscheid in te voeren voor gebruikers van de eigen gemeente en gebruikers van buiten de gemeente omwille van volgende redenen:

      -     de buitengemeentelijke gebruikers hebben niet bijgedragen in de investeringskosten van de gemeentelijke infrastructuur;

      -     de buitengemeentelijke gebruikers leveren evenmin via andere heffingen een bijdrage tot uitbating van de infrastructuur;

      Deze retributie wordt  jaarlijks  geïndexeerd als volgt:

       

      Basisbedrag 2014 x index september van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar

      Index september 2013

      BESLUIT

      met 19 stemmen voor  (Nieuw Retie en CD&V) en 2 onthoudingen (NVA).

      Artikel 1:     

      Volgende gebruikersgroepen worden vastgesteld:

      Categorie A: gemeentelijke diensten, gemeentelijke adviesraden en andere openbare besturen (voor eigen initiatieven)

      Categorie B: Verenigingen met zetel in Retie die erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen.

      Categorie C: Verenigingen met zetel in Retie die niet erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen.

      Categorie D: Particulieren die in Retie gedomicilieerd zijn.

      Categorie E: Commerciële instellingen, niet-Retiese verenigingen en niet-Retiese particulieren.

       

      De tarieven worden als volgt vastgelegd:

      -        Categorie A: gratis

      -        Categorie B: betalen 50% van het basistarief

      -        Categorie C: betalen 75% van het basistarief

      -        Categorie D: betalen 100 % van het basistarief

      -        Categorie E: betalen 150 % van het basistarief

       

      Het elektriciteitsverbruik en de vergoeding voor ontbrekende materialen wordt aan de gebruikerscategorieën B, C, D en E aangerekend aan 100%.

      Artikel 2:     

      Ontlening gemeentelijke materialen en terreinen

       

      Omschrijving

      Vergoeding

      Podiumwagen

      463,53 euro

      Podiumelementen

      7,72 euro per element

      Nadarhek

      0,64 euro per hek

      Poten podiumelementen 40 cm, 60 cm of 80 cm

      gratis

      Tentoonstellingsborden 200 x120 cm

      gratis

      Tentoonstellingsborden 100 x120 cm

      gratis

      Palen voor tentoonstellingsborden

      gratis

      Tentoonstellingskasten 138 x89 cm

      gratis

      Ark

      gratis

      Tijdelijke bewegwijzering

      gratis (€ 1,30 per ontbrekende)

      Herbruikbare beker

      gratis (€ 1,89 per ontbrekende)

      Wateraansluiting

      25,95 euro per aansluitpunt

      Elektriciteitskast vast

      verbruik

      Elektriciteitskast mobiel25,10

      25,95 euro + verbruik

      Vlaggen

      Gratis

      Vlaggenmasten

      Gratis

      Gemeentelijke terreinen

      Gratis

      Gemeentelijke lokalen

      • lokalen van +/- 50 m2: € 6,19/uur
      • lokalen van +/- 100 m2: € 9,27/uur
      • lokalen van +/- 150 m2: € 12,36/uur

       

      Artikel 3:     

      Er wordt geen retributie aangerekend voor het kampvervoer.

      Artikel 4:     

      Er wordt geen retributie aangerekend voor het vervoer van materialen.

      Artikel 5:       

      De retributie wordt eisbaar op het ogenblik van de dienstverlening. Een bedrag gelijk aan de vermoedelijke vergelding zal voorafgaandelijk in bewaring worden gegeven bij de gemeenteontvanger. Een ontvangstbewijs zal worden afgeleverd.

      Bij niet-minnelijke regeling zal de inning van de retributie gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

      Artikel 6:     

      Huidig retributiereglement wordt gestemd voor het aanslagjaar 2022.

       

    • Gemeentebelastingen 2022: retributie voor administratieve prestaties.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • De ministeriële omzendbrief d.d. 1 december 1998 met betrekking tot openbaarheid van bestuur – retributie voor afschriften van bestuursdocumenten.
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De toeziende overheid heeft er in hun omzendbrieven betreffende het opmaken van de gemeentebegrotingen meermaals op gewezen hebben dat de gemeenten van de begunstigden een retributie moeten eisen voor hun prestaties, zoals degene die vermeld zijn in deze verordening.

      Deze belasting wordt jaarlijks geïndexeerd.

      Voor de vlotte praktische werking van de betrokken gemeentediensten is aangewezen dat de bedragen bepaald worden op ronde getallen.

      BESLUIT

      Artikel 1:     

      Voor het aanslagjaar 2022 wordt een retributie ingevoerd voor het opzoeken en bezorgen, door het gemeentebestuur, van sommige administratieve inlichtingen, met inbegrip, met name, van het opmaken van sommige algemene statistieken.

      Tevens wordt een retributie geheven op het maken van fotokopieën door de gemeentediensten op vraag van de bevolking.

      Artikel 2:     

      De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen die om de inlichting en/of fotokopie vragen.

      De retributie wordt niet gevorderd voor de inlichtingen en statistieken die in uitvoering van wetten, decreten, koninklijke besluiten of overheidsverordeningen moeten worden verstrekt aan de gerechtelijke overheden, openbare besturen of de daaraan gelijkgestelde instellingen of aan instellingen van openbaar nut wier activiteiten niet op winst gericht zijn.

      Artikel 3:     

      De retributie met betrekking tot de te verstrekken inlichtingen, waarbij de gemeenteambtenaar meer dan een uur werk heeft, wordt vastgesteld op 36,60 euro per uur, en wordt ieder onderdeel van een uur, meer dan het eerste, aangerekend als een volledig uur.

      De retributie voor het verstrekken van vastgoedinformatie bedraagt 37,40 euro.

      De retributie voor het afleveren van fotokopieën bedraagt voor elk af te leveren exemplaar:

      -  0,05 euro/A4-blad zwart/wit

      -  0,15 euro/A3-blad zwart/wit

      -  0,30 euro/A4-blad kleur

      -  0,55 euro/A3-blad kleur

      - verklaring van wettelijke samenwoonst: 20,68 euro.

      - verklaring van beëindiging van  wettelijke samenwoonst: 20,68 euro.

      - opmaak/controle/vervolledigen/ versturen dossier aanvraag tot het verkrijgen van de Belgische nationaliteit (wetboek Belg. Nat.): 155,13 euro.

      Artikel 4:     

      Een bedrag gelijk aan de vermoedelijke retributie zal voorafgaandelijk in bewaring worden gegeven in handen van de gemeenteontvanger of de gemeentelijke aangestelde. Een ontvangstbewijs zal worden afgeleverd.

      De retributie wordt eisbaar op het ogenblik dat de dienstverlening is verstrekt.

      Bij niet-minnelijke regeling zal de inning ervan gebeuren overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

      Artikel 5:     

      De particulieren en privé-instellingen die wensen dat de gevraagde inlichtingen hun per post zouden toegezonden worden, dienen het bedrag der verzendingskosten, behoudens wat de fotokopieën van bestuursdocumenten betreft, vooraf aan de betrokken dienst over te maken.

    • Gemeentebelastingen 2022: retributiereglement voornaamswijzigingen

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond
      • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
      Feiten en context

      De gemeenteraad dient jaarlijks de tarieven vast te stellen van de retributie verschuldigd bij  voornaamswijzigingen

      Overwegende dat de retributie voor de overdacht van de bevoegdheid aan de ambtenaar van de burgerlijke stand 490 euro bedroeg; dat het gepast voorkomt dit bedrag aan te houden;

      Overwegende dat het tarief voor transgenders niet meer dan 10% van het normale tarief mag bedragen;

      Op voorstel van het schepencollege;

      BESLUIT

      Artikel 1:    

      Met ingang van 1 januari 2022 en voor een termijn eindigend op 31 december 2022 wordt een retributie gevestigd op elk verzoek tot voornaamswijziging ingediend bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.

      Artikel 2:    

      De retributie is verschuldigd door de persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand verzoekt zijn voornaam te wijzigen.

      Artikel 3:    

      De retributie wordt vastgesteld als volgt:

      -       Gewoon tarief: € 490

      -       Tarief voor transgenders (*): € 49
      (*) De retributie verschuldigd door transgender mag niet meer dan 10 procent van het door de gemeente vastgestelde gewone tarief bedragen

      Artikel 4:    

      Zijn vrijgesteld van de retributie:

      Personen van vreemde nationaliteit die een verzoek tot verkrijging van de Belgische nationaliteit hebben ingediend en geen voorna(a)m(en) hebben bij het verzoek tot voornaamtoevoeging.

      Artikel 5:    

      De retributie dient betaald te worden bij overhandiging van het schriftelijk verzoek tot voornaamswijziging tegen ontvangstbewijs.
      De retributie is gevestigd op elk verzoek tot voornaamswijziging, ze is niet restitueerbaar, ook niet indien de ambtenaar van de burgerlijke stand het verzoek tot naamsverandering weigert.

    • Aanpassing meerjarenplan 2020-2025 : vaststelling

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid Deel 2, Titel 4, Hoofdstuk 1, Afdelingen 1, 2 en 4.

      Feiten en context

      Het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 werd opgemaakt en tijdig aan de raadsleden bezorgd.

      De raad voor maatschappelijk welzijn stelde het deel dat betrekking heeft op het OCMW vast in vergadering van 16 december 2021.

      BESLUIT

      De  gemeenteraad hecht goedkeuring aan:

      1. de vaststelling van de aanpassing het meerjarenplan 2020 - 2025 - deel gemeente.

      2. de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 - deel OCMW waardoor de aanpassing van het geïntegreerde beleidsrapport definitief is vastgesteld.

    • Politiezone Kempen Noord - Oost - begroting 2022: vaststelling gemeentelijke bijdrage.

      Aanwezig: Karolien Adriaensen, Voorzitter
      Patrick Geuens, Burgemeester
      Koen Claessens, Fonny Matthijs, Natalie Adriaensen, Luc Janssens, Lut Hermans, Schepenen
      Margriet Blockx, Dirk Smets, Guy Vanherck, Griet Bastiaansen, Kristel Pelckmans, Thomas Wynants, Niels Blockx, Marc Weyns, Guy Moons, Kato Slegers, Cato Hooyberghs, Bie Van der Veken, Kurt Keersmaekers, Mia Lenaerts, Raadsleden
      Alois Noyens, Algemeen directeur
      Juridische grond

      De wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in bijzonder artikel 40, derde en zesde lid en artikel 71, eerste lid;

      Het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende de nadere regels inzake de berekening en verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentepolitiezone;

      Feiten en context

      De politieraad keurde de politiebegroting 2022 goed in zitting van 22 november 2021.

      De dotatie van de gemeente Retie aan de politiezone in de politiebegroting 2022 wordt geraamd op 1.042.807,00 euro.

      Motivatie

      Bij de goedkeuring van de politiebegroting 2022 werd rekening gehouden met de verdeelsleutel zoals bepaald in het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende de nadere regels inzake de berekening en verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentepolitiezone;

      BESLUIT

      Artikel 1:    

      De bijdrage van de gemeente Retie, ingeschreven in de politiebegroting 2022 voor een bedrag van 1.042.807,00 euro goed te keuren en aan de politiezone Kempen Noord-Oost toe te kennen.

Aldus beslist in zitting, de datum als voormeld.

Namens de gemeenteraad,

Namens Gemeenteraad,

Alois Noyens
Algemeen directeur

Karolien Adriaensen
Voorzitter